als pensionaris van Gorinchem en in den zomer van 1584 ging hij nogmaals voor een jaar naar Denemarken. In 1585 ijverde hij voor de opdracht van een uitgebreid gezag over de Nederlanden aan koningin Elisabeth. Sedert dezen tijd is Buys, die een lastig karakter schijnt gehad te hebben, steeds zoekend naar eene betrekking, hetzij in Duitschland, hetzij in de Nederlanden. In 1581 was hij reeds voorgedragen als secretaris-rentmeester van de leidsche Hoogeschool, maar niet benoemd. In 1591 had hij een administratieven werkkring bij eene legerafdeeling in Duitschland. Later vestigde hij zich te Rostock, waar zijn zoon, Johannes Albertus, stadssecretaris was, en waar diens schoonvader, de hoogleeraar Henricus Brucaeus hem een onderkomen aanbood.
Buys' dochter Judith was gehuwd met den leidschen hoogleeraar Paullus Merula. Niet onmogelijk was Buys verwant aan den landsadvocaat Paulus Buys (kol. 519) tot wien hij in elk geval in betrekking stond. Hij was een geleerd man en beoefende o.a. de geschiedschrijving.
Zie: W. van Everdingen, Het leven van Mr. Paulus Buys (Leiden 1895) 123 vlg. en bijl. VI; S.P. Haak, Paullus Merula (Zutphen 1901) 40 en 139 vlg.
Haak