om te sien, off daer gort op leijt’. Ook sprak hij geringschattend over de predikanten van Amsterdam en zeide, dat er velen in het Martelaarsboek stonden genoemd, die daar niet thuis behoorden. Met H. Slatius en Jac. Bontebal heeft hij een geschrift uitgegeven, waarin Calvijn een tyran werd genoemd, ‘twelck zij van Antwerpen als een monsterken hebben herdruckt’, waarvan de titel: J. Calvini tyrannien, scheldinghen ende leugenen (1616) door M.J.A.H.B.S. Hij had verklaard, liever onder het juk van Spanje te willen zijn dan de leer van Calvijn aan te nemen. Hij zou ook nooit de nederlandsche geloofsbelijdenis hebben onderteekend, als hij ze te voren recht had verstaan. Reden genoeg tot afzetting.
14 Jan. 1610 heeft ook hij de bekende remonstrantie onderteekend. Op 30 Sept. tot 4 Oct. was hij ter vergadering te Antwerpen tegenwoordig. Ook onderteekende hij het derde vertoog aan de Staten na de samenzwering in 1623. Tideman vermeldt hem meermalen als remonstrantsch predikant tot in 1633, te Utrecht (1624), Gouda en omliggende plaatsen (1627), te Rotterdam (1630) en te Leiden (1632 en 1633). In Juni 1633 naar Alkmaar verplaatst, is hij aldaar gestorven. Hij heeft een legaat nagelaten, waaruit het laatst nog in 1806 een student kon onderhouden worden.
Zie: G. Brandt, Hist. der Reform III, 343, 735v., 916; dezelfde, Bibl. der Rem. Geschr. (Amst. 1863) 149, 194, vergl. voorrede iv en 137 v.; Reitsma en van Veen, Acta III, 287, 314, 374 v. 421, 442 v.; H.C. Rogge, Joh. Wtenbogaert II, 21; H.Y. Groenewegen, de Remonstantie (Leid. 1910); J. Tideman, De stichting der Remonstr. Broederschap (Amst. 1871-1872) I, 98, 292; II, 281, 289, 291, 313, 373, 385, 397, 404, 441, 447, 458, 473; Kerk. Handboek 1878, 808; 1907, Bijl. 168.
Knipscheer