Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 1
(1911)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 465]
| |
tooneelspeler, voornamelijk bij het minder ontwikkelde publiek veel bijval te verwerven, zoowel in het treurspel, als in het blijspel, b.v. als Herodes in ‘Herodes en Marianne’, in de titelrol van ‘De Dobbelaar’, als Vetlasoepe in ‘Don Quichot op de bruiloft van Kamacho’. Evenals zijn vrouw Katharina, wier familienaam niet bekend is, speelde hij geregeld in den amsterdamschen schouwburg en was daar tevens tooneelmeester. Hij verloor het leven bij den noodlottigen brand van dien schouwburg, toen hij met anderen pogingen aanwendde tot redding van de in gevaar verkeerenden. Zie: Levensbeschrijving van eenige voornaame meest Nederlandsche Mannen en Vrouwen IX, 32; van Halmael, Bijdragen tot de Geschiedenis van het Tooneel 35; Wagenaar, Beschrijving van Amsterdam IV, 491. Mendes da Costa |
|