[Brinkman, Joannes]
BRINKMAN (Joannes), geb. te Purmerend 26 Aug. 1794; gest. te Amsterdam 24 Jan. 1867. Na het volbrengen zijner theologische studiën te Warmond was hij aanvankelijk kapelaan in het Maagdenhuis te Amsterdam, vervolgens pastoor, eerst in de Kwakel (1824-1827), later te Assendelft (1827-1832), totdat hij 1 Oct. 1832 tot professor in de moraal-theologie werd benoemd aan het seminarie te Warmond. Daar behoorde hij tot de eerste medewerkers aan de Katholiek en bezorgde er een uitgave der Lijdensoverwegingen van wijlen den aartspriester Cramer, wiens kapelaan hij in het Maagdenhuis was geweest. In 1844 werd B., van zijn professoraat ontheven, voor korten tijd pastoor van Noordwijk-Binnen en zag zich reeds in 1845 aan het hoofd van het Maagdenhuis geplaatst, dat hij eerst als pastoor en, bij het opheffen der statie in 1857, als rector tot zijn dood toe voortreffelijk heeft bestuurd. Na het herstel der hierarchie vielen hem hooge waardigheden ten deel. Bij het oprichten van het bisschoppelijk kapittel van Haarlem (1858) werd hij kanunnik, later (1861) proost van dat kapittel. Toen de eerste bisschop van Haarlem, mgr. van Vree, in 1860 door een zware ziekte werd aangetast, benoemde hij B. tot zijn vicaris-generaal, die na den spoedig daarop gevolgden dood van den bisschop (1861) als vicaris capitulaar met het bestuur van het verweesde bisdom werd belast. Zijn voormalige ambtgenoot te Warmond, mgr. Borret, heeft in de Katholiek een zeer aantrekkelijke schets van Brinkman's persoonlijkheid geleverd.
Van hem: artikelen in de Katholiek (zie Alphabetische registers 247); l. Cramer, Overwegingen v.h. Lyden v.I. Chr. Door l. Brinkman bijeen verzameld en uitgegeven ('s Gravenhage 1839).
Zie over hem: v. Ryckevorsel, Geschiedenis v.h. Maagdenhuis te Amsterdam (Amsterdam 1887); de Katholiek 1867, I, 149; 1875, I, 183-189.
Hensen