dezer stad vond hij te Utrecht een nuttigen werkkring als assistent van zijn ordebroeder P. Andriessen, totdat hij in 1632, tijdens eene godsdienstoefening, door soldaten werd overvallen en in zijn priesterlijk gewaad langs de straten naar het stadhuis gesleurd. Na het betalen van een zwaren losprijs, trok hij naar Woerden en voorzag daar gedurende vier jaren in de geestelijke behoeften der katholieken. In 1636 trok hij wederom naar Utrecht en vestigde eene statie der Dominicanen bij de Wittevrouwenpoort, welke statie omstreeks 1664 naar de Walsteeg werd overgebracht.
Zie: A.J.J. Hoogland, de Dominicanen te Utrecht in Archief Aartsb. Utrecht IX, 214
G.A. Meijer