's lands dienst om zich uitsluitend te wijden aan de belangen van het onder zijn toezicht staande particuliere land. Intusschen behield hij den titulairen rang van resident en onder den titel van inspecteur der cochenilleteelt, voor de cultuur waarvan hij zich bijzonder interesseerde, deed hij verschillende reizen over Java, terwijl vele personen door hem in de cochenillecultuur werden onderwezen en bekwaamd. Ook in andere opzichten was v.d.B. in het algemeen belang nuttig werkzaam; zoo werd, op het landgoed Pondok Gedèh, een instituut voor middelbaar onderwijs gesticht, naar de geboorteplaats zijns vaders, Herwijnen genoemd, waartoe hij den benoodigden grond afstond. Hoewel v.d.B. het bekende kultuurstelsel van zijn vader verdedigde, zag hij toch de gebreken daarvan niet over het hoofd. In zijn in 1850 te 's Gravenhage verschenen geschrift: Verhandelingen over de belangrijkste kwestiën omtrent Java aan de orde van den dag, hetwelk betrekking heeft op het betaalmiddel en het stelsel van kultures, doet hij de groote verdiensten van zijn vader uitkomen, maar wijdt niettemin een hoofdstuk aan ‘de verbeteringen welke aan dat stelsel zouden kunnen worden toegebragt’. Ook in andere opzichten doet v.d.B. in dit geschrift zich kennen als een vooruitstrevend man en ijvert bij o.m. ten zeerste voor de oprichting van volksscholen ter beschaving van de Javanen. Een tweetal in meergenoemd geschrift in uitzicht gestelde verhandelingen, n.l. over het afstaan van gronden op Java, en de europeesche kolonisatie in Ned.-Indië, zagen nimmer het licht.
V.d.B. overleed aan de gevreesde indische spruw en werd op het land Pondok Gedèh begraven.
Zie: Handel. en Geschrift. Ind. Gen. II (1855) 169.
Muller