Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 1

[Borski, Gerard van Wieringhen]

BORSKI (Gerard van Wieringhen), rector van het gymnasium en schoolopziener te Delft, 29 Jan. 1800 te Vleuten geb. en 2 Febr. 1869 te Delft overl. Hij was de zoon van Joh. Borski en diens tweede vrouw Aleida van Noord. De naam van Wieringhen is afkomstig van zijn oud-oom Gerard v.W., griffier der Staten van Utrecht en gehuwd met Adriana Borski. Als knaap bezocht hij het gymnasium en de hoogeschool te Utrecht, waar hij als student in de letteren vooral van de colleges van van Goudoever, van Heusde en Groenewoud profiteerde. Nog vóór zijn promotie werd Borski conrector aan 't gymnasium te Franeker. Van hier uit promoveerde hij 16 Febr. 1825 summa cum laude op een diss. de Phoenicum Coloniis. Weinige weken daarna, bij den dood van den franeker rector Schippers, werd Borski tot diens opvolger benoemd; het conrectoraat bleef toen onvervuld. In 1829 vertrok hij als rector naar Zierikzee, in 1835 naar Delft, waar hij vier jaar later tevens tot schoolopziener en in 1845 ook tot leeraar in de ned. stijl- en letterkunde aan de toenmalige Kon. Academie tot opleiding van burgerlijke ingenieurs benoemd werd. Hij was gehuwd (1826) met Adriana Allardina Henrietta Jacoba Lix-Raven, geb. Utrecht 16 Jan. 1800, die 1875 te Delft overleed. Behalve zijn proefschrift en eenige oraties, verhandelingen en tijdschriftartikelen (meest in het Maandblad voor Ned. taal, stijl- en letterk., in de Nieuwe Bijdragen ter bevord. van onderwijs en opvoeding en in de Ned. taal), schreef Borski o.a. de volgende werken: Handleiding tot de Mythologie (1832; 5e dr. 1854); God in de natuur en in den mensch (1843; laatste dr. 1860); Gesch. des Vaderlands (3e dr. 1863); Blik op den verleden, tegenwoordigen en toekomenden toestand des Vaderlands (1831); Met Oranje Nederland, door Oranje de Ned. Volksvrijheid (ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan onzer herwonnen zelfstandigheid, 1863); Bekn. leerb. voor het aanvankelijk onderwijs in de moedertaal, (1853-57, 3 st.); Wegwijzer bij de zinsontleding (1852-

[p. 428]

1854); De zinsontleding gegrond op redeontleding (1856); Handleiding voor de practische oefeningen in de zinsontleding (1856; 2e dr. 1860); Het grondig onderwijs verdedigd, verweerschrift tegen prof. J. Pijnappel, die aanmerkingen gemaakt had op al de zinsontledingen van die dagen (1855) en De programma's voor de acten van bekwaamheid tot het geven van lager schoolonderwijs (1866). Bij zijn overlijden was B. 44 jaren rector en 30 jaren schoolopziener geweest.

Zie: Levensber. Letterk. 1871, 53; de Wekker, Weekbl. v. Onderw. v. 12 Febr. 1869; Nieuwe Bijdragen ter bevord. v. Onderw. en Opv. Mrt. 1869; Nagtglas, Levensber. van Zeeuwen I, 61; de Vos, De lat. school te Zierikzee (overdruk uit Ned. Leeuw 1899) 22-23.

Zuidema