van de classis een nog scherpere Remonstrantie (Midd. 1713), van de beklaagde partij een Brief van Theophilus, die aanleiding gaf tot Tuinman's Heillooze gruwelleere der Vrijgeesten en een Nadere Remonstrantie der classis (Midd. 1714) benevens talrijke ‘schandaleuse boeckjes,’ die echter bij vonnis van 29 Mrt. 1714 door beulshanden werden verbrand, terwijl 31 Mrt. B. en zijn vriend Abr. de Back uit de stad werden gebannen en 27 Mei door de kerk geëxcommuniceerd. Korten tijd woonde hij te Rotterdam, Goes en even buiten Middelburg, waar hem zijn aanhang toevloeide; weldra verschenen een Missive aan den Heer Carolus Tuinman door Corn. Prudens (Altena 1714), Tuinman's Liegende en bedriegende vrijgeest (Midd. 1715) en een, zeker van B. afkomstige, Apologie of verantwoording (1714), op last van den kerkeraad van 20 Febr. 1715 door Tuinman wederlegd met zijn Sibboleth (1715). Reeds was B. toen naar Bergen op Zoom verhuisd, waar van Hattem tot zijn dood gewoond en geestverwanten gevormd had; als ‘werktuig des satans’ vandaar verdreven in Apr. 1715, vestigde B. zich met zijn geestverwant, den in 1711 afgezetten predikant Gos. van Buytendyck, te Rozendaal en najaar 1716 te Breda, waar zij een niet gering aantal aanhangers wierven. Toen van deze zijde verschenen was een Missive aan den Heer I.M.H.V.H. door Pius Fidelis (Altena 1715), antwoordde Tuinman, doelende op de volgens hem andere beteekenis die B. en zijne volgelingen aan sommige woorden hechtten, met Het helsche gruwelgeheim der heillooze vrijgeesten, waarbij een Woordenlijst van de nieuw verzonnen boeventaal des vrijgeesten (1717), en trok
ook, te zamen een 2000 bladzijden met uitgelezen scheldwoorden aan de zaak wijdende, het volgende jaar tegen B's boezemvriend Roggeveen te velde. De middelburgsche kerkeraad deed B. en Buytendyck zelve haar macht gevoelen. Nov. 1718 verlieten zij Breda en vertoefde B. te Zevenbergen, in Nov. 1721 te Dordrecht, in 1724 bij de bekende Dina Jans te Zierikzee. Overal opgejaagd vestigden zij zich opnieuw te Breda, waar Buytendyck Febr. 1728 nogmaals is verbannen en B. kort daarop stierf. Op zijn denkwijze is wellicht ook de lezing van Geulincx van invloed geweest.
Zie: Nagtglas, de Algem. kerkeraad der Herv. gem. te Middelburg (ald. 1860) 138; de monographie van Wybrands in Archief voor Nederl. kerkgesch. I (1885) 51-128 en de Ligt over Gos. van Buytendyck in Archief van het Zeeuwsch Genootschap 1905, 5, 9 en 20.
de Waard