Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 1
(1911)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 408]
| |
1871 minister van oorlog, op verzoek werd hij dit zelfde jaar eervol ontslagen en herbenoemd tot chef van den gen. staf en bevorderd tot gen.-majoor. In 1873 werd hij op zijn verzoek, om redenen van gezondheid, gepensionneerd. Hij schreef: De eerste Atjehsche expeditie en hare enquête. Historische kritiek (Amst. 1880). Een slotwoord over de eerste Atjehsche expeditie (ibid. 1884); Veldtogt van het Fransch- Afrikaansch leger tegen Klein-kabylië in de eerste helft van 1851 (den Bosch 1852) met eene itineraire en terreinschetsen (welken tocht hij medegemaakt had als geattacheerd officier); Kissingen. Eene episode uit den oorlog van 1866 in Duitschland met topografischeen handschetsen (Schiedam 1870); Het eerste boek van Nederlands krijgsgeschiedenis, de Batavieren, Caninefaten en Friezen onder en tegen Rome (den Haag 1887); Een Maarschalk van het tweede Keizerrijk en eene Fransche kolonie. Studiën over Algerië (den Haag) 1878 met 30 schetskaarten; verder Militaire Statistiek en Organisatie van Frankrijk (Nijm. 1852); Oostenrijk en Zuid-Duitschland in den oorlog van 1866 tegen Pruisen. Krijgskundige schets (Schiedam 1867); Le 12 Août 1831 etc., zijnde eene wederlegging in het fransch van het werk van den belgischen generaal Eenens, Les conspirations militaires (den Haag 1875); Précis des exped. de l'armée neerl. les I.O. contre les princes de Bali, 1846/9 (Breda 1850); vertaling in het fransch van een paar krijgskundige geschriften van generaal Knoop. Verder artikelen in den Spectateur militaire van 1851 en 52, in Nieuwe Spectator, de Gids, de Indische Gids enz. Zijn portret staat in den Nederl. Almanak van 1898. Zie: Frederiks en van den Branden Biogr. Woordenb. i.v.; A.J.A. Flament, Cat. der Stads Bibl. van Maastricht. Flament |
|