[Boie, Hendrik]
BOIE (Hendrik), geb. 4 Mei 1794, als zoon van H. Ch. Boie en S.H. van Hugo, te Meldorf in Zuid-Ditmarssen, overl. te Buitenzorg 5 Sept. 1827. Studeerde aanvankelijk in de rechten te Kiel, te Göttingen en vervolgens te Heidelberg, doch zijn voorliefde voor de natuurwetenschappen deed hem in 1817 de betrekking van conservator bij het zoölogisch kabinet in laatstgenoemde plaats aanvaarden. In 1821 werd hij benoemd tot conservator bij het Museum van Natuurlijke Historie te Leiden en spoedig daarop aangewezen om den verdienstelijken H. Kühl, die op een zijner wetenschappelijke reizen over Java overleden was, te vervangen. Alvorens zijn bestemming te volgen, bracht Boie nog eenige maanden te Parijs door, ten einde in verschillende musea aldaar zijn kennis te verrijken en vertrok 31 Dec. 1822 van Hellevoetsluis naar Indië, in de kwaliteit van lid der natuurkundige commissie. Een kort oponthoud aan de Kaap de Goede Hoop benutte hij tot het verzamelen van een aanzienlijke hoeveelheid botanische en zoölogische voorwerpen, welke hij deed toekomen aan het leidsche museum. 6 Juni 1826 kwam Boie met zijn mede-commissieleden te Batavia aan, verbleef ongeveer 7 maanden te Buitenzorg, welke hij aan natuurkundige onderzoekingen wijdde en begaf zich in Dec. 1826 naar Krawang. Doch nauwelijks acht maanden aldaar in het belang der wetenschap ijverig werkzaam zijnde, overviel hem 25 Aug. een zware ziekte, welke zijn dood ten gevolge had. Hij werd te Buitenzorg begraven, terwijl door de goede zorgen van prof. Reinwardt zijn graf niet aan de vergetelheid is prijsgegeven. Ook in het kabinet voor natuurlijke historie werd te zijner eere een gedenksteen met korte inscriptie aangebracht. Zijn portret is gegraveerd door W.
Nieuwhoff.
Zie: J.A. Susanna, Levensschets van H. Boie in Magazijn voor Wetenschappen enz. verzameld door N.G. van Kampen, X