[Bentinck, Philip]
BENTINCK (Philip), krijgsoverste in spaanschen dienst, zoon van Karel, landrentmeester van de Veluwe, in 1550 heer van Berrinckhuizen, en Cath. van Hakfort. Het juiste jaar van zijn geboorte is niet bekend, hij is overl. 1610 of begin 1611 te Obbicht (?). Hij was in 1579 gouverneur van Stralen, dat hij tegen de Staatschen moest verdedigen, die de naburige plaatsen, Gelder, Venlo, Wachtendonk bezet hielden en hij was genoodzaakt de burgers en naburige landlieden te dwingen om hem geld te leenen onder bedreiging van berooving en gevangenis. Hij leverde dikwijls kleine gevechten in de nabijheid der stad en zijn positie werd in 1582 nog lastiger, daar het tooneel des oorlogs zich ook uitbreidde over het keurvorstendom Keulen, wijl de aartsbisschop, Truchsez von Waldburg, het katholiek geloof had verlaten; ook moest hij de hulp van Maarten Schenk, toen in spaanschen dienst, missen, die door de Staatschen gevangen genomen was. In 1586 werd hij ook militair gouverneur van Venlo. De stad Gelder werd hem in 1587 door den staatschen gouverneur Patton overgeleverd. De venlosche magistraat beklaagde zich bij Parma over zijn groote eischen van geld voor het garnizoen en andere krijgslasten en B. viel in October 1590 bij de spaansche regeering in ongenade. In zijn afwezigheid verjaagden de burgers n.l. het garnizoen en Bentinck kreeg van alles de schuld. In 1599 was hij te Brussel wegens de Staten van het Overkwartier, en in 1600 namens dezelfde Staten op de vergadering der Staten-Generaal aldaar, en hij werd daar met Gerard van Horne en Hendrik de Codt, raadpensionaris van Yperen, afgevaardigd om bij de Staten-Generaal in den Haag vredesonderhandelingen te openen, die niet werden aangevangen, terwijl hun onderhandelingen te Bergen-op-Zoom met
Oldenbarnevelt mislukten. Hij vertegenwoordigde dikwijls de Staten van het Overkwartier bij de regeering te Brussel in het belang van dit gewest, doch raakte met deze Staten in onmin wegens zijn reiskosten. Hij was behalve heer van Obbicht en Papenhoven nog pandheer en drost van het ambt Montfort. Hij was gehuwd met Alverta van Vlodrop (wed. van Karel van Bronkhorst en Batenburg), die hem de heerlijkheid Obbicht had aangebracht.
Zie: L. Meulleners in Publ. Limb. XX (1883) 37-240.
Flament