[Bellingwout, Johannes]
BELLINGWOUT (Johannes), geb. te Amsterdam in 1698, gest. te Serooskerke op Schouwen 12 Nov. 1745, werd 17 Oct. 1718 te Leiden ingeschreven als student theol. Beroepen tot predikant te Serooskerke 12 Mrt 1728, deed hij 11 Mei d.a.v. peremptoir-examen bij de classis van Schouwen en werd 11 Juli 1728 bevestigd. Hij schreef Klein pit en merg van de eerste gronden der zuivere gereformeerde religieleer voor jonge kinderen enz.; Korte systematische handelwijze over de voornaamste gronden der ware godtgeleertheit, waarin bij ieder hoofddeel worden ontdekt de grove droggronden der Hattemistische en Spinosistische vrijgeesten enz. (Amst. 1738) (bijzonder aanbevolen voor studenten, die zich voorbereiden tot het praeparatoir en peremptoir examen), terwijl een latijnsch gedicht, met vertaling, op het huwelijk van den kerkwerver predikant Joh. Brants en een vers op het emeritaat van den predikant te Burgh, Benj. van Hees, voorkomen in de Boekzaal resp. 1743, I, 208-211 en 1743, II, 91.
Zie: Boekzaal 1738 II, 355, 474, 475; 1745, II, 633 en Visscher en van Langeraad, Het Protestantsche Vaderland I, 746-47.
de Waard