[Beelaerts Van Blokland, Jhr. Mr. Gerard]
BEELAERTS VAN BLOKLAND (Jhr. Mr. Gerard), zoon van Mr. Pieter, burgem. van Dordrecht en Maria Adriana van Beeftingh, geb. te Dordrecht 5 Jul. 1772, overl. 25 Febr. 1844; was een bekend advocaat te 's Gravenhage. In 1802 als procureur-generaal en fiscaal bij de hooge militaire vierschaar aan de Kaap de Goede Hoop benoemd, bleef hij daar werkzaam onder het engelsch bestuur. In 1817 in het land teruggekeerd, werd hij weldra in den adelstand verheven tot lid der rotterdamsche rechtbank benoemd en in 1823 tot lid der Tweede Kamer verkozen, welke betrekking hij bleef vervullen niettegenstaande zijn benoeming tot minister, 30 Sept. 1837 en na zijn ontslag uit die betrekking, einde 1839, totdat hij in Juni 1841 door de Staten van Zuid-Holland niet meer werd ingekozen. Hij heeft in de Tweede Kamer als rechtsgeleerde bij de behandeling der wetboeken een groote rol gespeeld; als economist verdedigde hij de vrijheld van den graanhandel tegen het regeeringsvoorstel (1835). Als minister verdedigde hij met talent de muntwet van 1839. In 1841 werd hij tot lid van den Raad van State benoemd, waarvan hij vroeger secretaris geweest was. Hij was op 12 Oct. 1802 te Utrecht gehuwd met Theodora Jacoba Wilhelmina van Riemsdijk, geb. te Haarlem 24 Jan. 1777, overl. te 's Gravenhage 25 Aug. 1833, dochter van Mr. Isebrandus Johannes Faber van Riemsdijk en Ignatia van Beek.
Vgl. de Bosch Kemper, Geschiedenis van Nederland na 1830, III, aant. 48.
Breukelman