met Gods Woord overeenkomen. Te Middelburg gaf hij in 1668 zijn Apologia modesta et christiana uit, welk boekje door den magistraat als ‘een godslasterlijk, verdoemelijk, zielverderfelijk, fondameritlijk schrift’ verboden werd, terwijl den schrijver het banvonnis trof. Waarschijnlijk is hij toen naar Amsterdam gegaan; daar althans was hij in 1671 en 1672 lid van het college der Collegianten. In 1682 verklaarde Becius, dat hij vier jaar rustig te Rotterdam had gewoond. Hij is echter weer naar Amsterdam teruggekeerd, en waarschijnlijk daar gestorven. Hij heeft ons verschillende geschriften nagelaten, nagenoeg allen strijdschriften, waarin hij steeds een lans breekt voor het in zijn dagen nog onbereikbare ideaal: vrijheid van conscientie. Hij is dus zijn tijd vooruit geweest en als zoodanig verdient hij de aandacht en zouden wij gaarne meer van dezen theoloog weten. Zijn geschriften zijn de volgende:
Apologia modesta et christiana J.B.M.Z. Dat is Sedige en Christelycke Verantwoordinge van Joannes Becius, Middelburger in Zeeland. Waer in aengewesen wordt de occasie en oorsaeck van de scheuring, die onlangs gevallen is tusschen hem en eenige Gereformeerde (Eleutheropoli 1668). Toen N. van Hoorn hiertegen geschreven had zijn Arrius Redivivus antwoordde Becius met: Probatio Spiritus authoris Arrii redivivi. Dat is: Beproevinge van de geest des autheurs van Arrius redivivus beschreven door D. Nicolaus van Hoorn ... (1669); Nader beproevinge van de geest des autheurs van ... Arrius redivivus (1669) (op last der regeering te Middelburg door beulshanden verbrand); Wederlegginge van het tractaet, welckers titel is Redenen waerom de Ed. Achtb. Magistraet den Mennisten tot Deventer niet mach toelaten Conventiculen te houden (Amst. 1671); Institutio Christiana of Christelyck onderwys, waer in klaer en bondig gehandelt wort van veel voorname Hoofdstukken seer noodig geweten ter saligheyt (Amst. 1678); Verandwoording voor de verdrukte waerheydt, welke seer onchristlyk wordt benadeelt, en te kort gesproken van Jac. Oldenborg. in syn boek genaemt Nietigheyt en ongegrontheyt der Sociniaensche godsdienst (Amst. 1682); Dubia et nodi of twijfelinge en swarigheden voorgestelt aen Joannes van Kuyck, met versoek dat hy die een voorstaender van de Dryeenigheyt met het gevolg van die wesen wil, deselve gelieve op te losschen (Amst. 1683); Antwoord op de 53 vragen van D. Tarq. Poppinga (1684); Twyfelingen en swarigheden van de Dry-eenigheyt ... tezamen met de oplossingen en ontknoopingen der selve door Tarquinius Poppinga enz. (1687), 17 Aug. 1687 door de Staten van Friesland
verboden; Dubia theologica, in genere Trinitatis mota ... (Eleutheropoli 1687); Theologische bedenkingen den Arianen voorgestelt (Eleutheropoli 1690).
Zie: Visscher en van Langeraad, Het Protestantsche Vaderland i.v.
Knuttel