[Baerland, Hubert van of Barlandus]
BAERLAND (Hubert van) of Barlandus, geb. te Baarland in het einde der 15e of begin 16e eeuw, neef van den vorigen en van Jan van Borssele, deken van Zandenburg te Veere, waar hij kennis gemaakt kan hebben met Erasmus, studeerde in de philosophie te Leuven, waar hij ook den privaten cursus van Jean Louis Vives in grammatica en rhetorica zal hebben gevolgd, en het licentiaat in de medicijnen verwierf. Door zijne leermeesters opgevoed in de leer van Avicenna verloor hij zijn vertrouwen daarin toen hij ter voltooiing zijner studiën de hoogeschool te Parijs bezocht, waar de grieksche school werd onderwezen. Behalve Montpellier, waar hij de lessen volgde van Jean Falcon of Faucon, bezocht hij, zich tevens wijdende aan het door zijne ambtgenooten weinig geachte herboriseeren, ook andere deelen van Frankrijk en wellicht ook Italië. Het gerucht van een aanstaanden oorlog deed hem in 1528 zich terugtrekken in Franche Comté, waar wellicht de hoogeschool te Dôle hem aantrok. Op verzoek van eenige vrienden huiswaarts keerend, reisde hij naar Bazel, waar hij zoowel de universiteit als Erasmus bezocht en vertoefde eenige maanden te Straatsburg, van waar hij zich in een schrijven aan Erasmus van 30 Dec. 1528 beklaagde niet te Tübingen den mathematicus Stoeffler te kunnen gaan hooren. Te Straatsburg bezorgde hij eene uitgave der Medicinales epistolae Jo. Manardi met een Epistola Hub. B. ad medicinae apud Lovanienses studiosam iuventutem (Arg. 1529). In de Nederlanden teruggekeerd, werd hij in hevige twisten gewikkeld met den leuvenschen hoogleeraar Noot, voorstander van Avicenna's leer, die nog werd voortgezet, nadat v.B. zich in 1530 of voorjaar 1531 als geneesheer te Namen had gevestigd, waar hij
zich wederom met kruidkundige studiën bezighield, omgang had met den chirurg Jean Wendius uit de abdij van Boneffe en een maecenas vond in den gouverneur der provincie, Antoine van Bergen; genoemde twisten eindigden met een volkomen breuk na de publicatie in Febr. 1532 van v.B.'s Velitatio cum Arn. Nootz ... qua docetur non paucis abuti nos vulgo medicaminibus simplicibus .... Deinde obiter agitur de venae in pleuritiae sectione etc. (Antv. 1532). Niet lang daarna verliet hij Namen om ‘ghegagiert medicijn’ te worden der stad Veere, waar hij reeds woonde Oct. 1533, toen hij een geschrift van Galenus als de Paratu facilibus libellus (Antv. 1533, tot 1609 herdr.) vertaalde. Ook werd hij daar medicus van den heer van Veere, Adolf van Bourgondië. Half Aug. 1535 een veertien dagen te Bergen op Zoom vertoevende, toen zijn oom Adr. Ael. B. overleed, sprak hij daar tevens den antwerpschen medicus Pieter van Moerbeke of Morbecanus over het gebruik van uit zekere kruiden en wortelen genomen aftreksels, welke voorvallen aanleiding gaven tot ds uitgave der, ook van een schrijven van Morbecanus aan v.B. voorziene Epistola medica de aquarum destillatarum facultatibus, de Adr. Aelij B. mortis genere hacque occasione multa obiter de fluxuum ventris et haemorrhoidum generibus etc. (Antv. 1536). V.B. vertaalde ook de homiliën van St. Basilius, die uitkwamen als D. Basilii De agendis Deo gratiis sermo et in Julittam martyrem (Lov. 1541). Of hij toen nog leefde is niet zeker en of hij de schrijver is van de voorrede eener vertaling door Joh. Ruellius van Dioscurides' De medicinali materia ll. VI (Lyon 1550), gemerkt H.B.P. en gedateerd Lyon 1550, twijfelachtig. Een brief