[Baardt, Pieter]
BAARDT (Pieter), promoveerde 7 Juni 1616 te Franeker tot med. doct. en oefende zijn beroep uit te Leeuwarden. Op het titelblad van zijne vertaling van A. Metius' Maetconstigh lineaal (1626) die voorafgegaan wordt door zijn gedicht Nagebootste Uranie, noemt hij zich ook ‘matheseos studiosus’. Bij Claude Fonteyne te Leeuwarden verschenen dan ook een aantal door hem geredigeerde prognostica en almanakken onder den titel van Grote Heeren Feenster prognosticatie (Pamflet Knuttel no. 3845, id. Petit no. 1609, 1668). O.a. in die voor 1629 komt zijn portret voor, in welks opschrift hij genoemd wordt ‘medicinae, philosophiae, astronomiae doctor’. Van zijne gedichten zijn te noemen de Wapenrock (Leeuw. 1628) (Pamflet Knuttel no. 3808), de Friesche Triton (Leeuw. 1630) (op de verovering van Olinda), de Ledenstemminghe (Leeuw. 1630) en de Voornaemsten Helden-Daden ende Lyck- Bestedings Eergedicht over .... Henrich Grave toe Nassauw 1641 (Pamflet Tiele no. 2753). Men vindt er ook van zijn hand in Metius' Astronomische en geographische onderwijsinghe 1632 en over de kwakzalverij vóór Joh. van Beverwijck's Heelkunst (1645). Door zijn Deughdenspoor (1645), eene gewijzigde uitgave van zijne in 1634 verschenen bewerking van het in 1620 te Frankfort verschenen origineel Nebulo Nebulonum (Marchand, Dict. hist. II, 94) en satirieke toespelingen bevattend op allerlei ondeugden, verwierf hij groote vermaardheid. Niet minder door zijn prognosticaties. Nog in 1671 calculeerde Ulpianus Lambertus. Grijsert dergelijke almanakken
‘op ordre van den hooghgeleerden dr. Petrus Baardt.’