[Austro-sylvius, Petrus Jacobi]
AUSTRO-SYLVIUS (Petrus Jacobi), geb. te Zuiderwoude in Waterland, vóór 1601 rector van eene school te Edam, sedert dat jaar predikant te Hoogkarspel, sedert 1617 te Wijdenes (bij Hoorn); sedert 1623 te Venhuizen, emeritus 1642, gest. 1647, een man met vele namen aangeduid, zoodat over zijn levensloop en zijne vertalingen het onderzoek niet gemakkelijk is. Dit blijkt uit de onderzoekingen door C.P. Burger Jr. in Tijdschr. voor Boek- en bibliotheekwezen VIII (1910) 76. Uit deze nasporingen is eene tot dusver onbekende vertaling van hem aan het licht getreden, nog uit zijn eersten tijd, zijn rectoraat te Edam, welke veel zal hebben bijgedragen om hem tot het predikambt toe te laten. Hij vertaalde namelijk in 1598 eene verhandeling van Calvijn; De scandalis onder den titel: Een zeer schoon ende profitelick Tractaet Ioannis Calvini vande Ergernissen, wt het latijn getroulick overgheset door Petrum Jacobi Silvenoetium (Amst. 1599). Hij komt verder voor onder de volgende namen: Petrus Jacobi (Jacobsz.), P.J.v. Suyderwoude, P.J. Semmes of Simmes van Suyderwoude, P.J. Austro-Sylvius en P.J. Austro-Silvius. Als predikant te Hoogkarspel woonde hij in 1608 de Synode te Hoorn bij, afgevaardigd door de classis Enkhuizen. Zijne overige vertalingen loopen, voorzoover bekend, van 1611 tot 1622. H.C. Rogge gaf een lijstje daarvan in de Bibliotheek der Contra-Remonstrantsche en Gereformeerde geschriften 77; zij worden ook genoemd door Visscher en van Langeraad, Het Protestantsche Vaderland I, 270-274. Hij is 25 Sept. 1593 te Leiden, bij de theologische faculteit ingeschreven als: Petrus Jacobi van
Suiderwoude. Hij bestudeerde vooral de dogmatiek, spitste zich op het leerstuk der praedestinatie en stond waarschijnlijk ook de ‘verwerpinge der Godloosen’ voor. Hij vertaalde: Van 't bestant des Nederlantschen Oorlogs, drie boecken, beschreven door Dom. Baudium (Amst. 1616) en schreef: Bewijs dat de leeraers van de roomsche kercke harder ende strengher leeren dan de gereformeerden van de Predestinatie ende oorsake der sonde enz. (Enkh. 1623).
Het meest is hij als medewerker van Abraham à Dooreslaer bekend geworden. Zij schreven te zamen een lijvig boek tegen de Doopsgezinden: Grondige ende clare vertooninghe van het onderscheydt in de voornaemste hooftstucken der Chr. religie, tusschen de Gereformeerde ende de Wederdooperen enz. Uit last des N.-Holl. synodi ghemaeckt ende uytghegheven, (Enkh. 1637, 2e dr. 1649, 3e dr. 1657), langen tijd het groote standaardwerk der Gereformeerden tegen de Doopsgezinden (zie Catalogus van de bibl. der ver. dpsgez. gem. te Amsterdam (Amst. 1888) II, bijv. 173-179). Zachtaardig was onze Petrus Jacobi niet; want in een vertaling van het werk van Calvijn, waar deze handelt over de ketterij van Servet, zegt hij in eene noot, dat deze ketter ‘door gherechte strengicheyt des magistraets te Geneven verbrant’ is.
De Synode van 1626 te Alkmaar had besloten ‘de gevoelens ende lasterl. leeringen van Jacques Outerman ende syne medestanders’ te bestrijden. De zaak werd aan den predikant van Venhuizen opgedragen. Vóór de uitgave zou zijn werk gevisiteerd worden. Austro-Sylvius toog wel aan het werk, maar vroeg in 1627 een medewerker. Dit werd geweigerd. In 1629 werd evenwel besloten, dat hij alle materialen, voor zijn arbeid noodig, zou ontvangen en dat A. à Dooreslaer zijn