Jacob Beeckman, nam hij daar sinds 30 Nov. 1620 het rectoraat der latijnsche school waar, waarvoor hem Mrt. 1622 eene belooning werd gegeven. In 1625 was hij med. doct. te Amsterdam, welken graad hij wellicht in Frankrijk had verworven, doch spoedig daarop predikant onder het kruis te Keulen. Na den dood van Miggrode te Veere en bij het aanstaande vertrek van Bucerus werd v.A. 5 Oct. 1626 door den magistraat aldaar tot predikant beroepen. Over Dordrecht naar Veere vertrokken, maakte hij echter bezwaar om den catechismus en de confessie te onderteekenen, waarop de classis 24 Juni 1627 het beroep weigerde te bekrachtigen en men te Veere Corn. Beukelaer koos. 11 Nov. 1628 liet v.A. zich als med. stud. te Leiden inschrijven, studeerde er ook in 1629, ondertrouwde als jonggezel 20 April 1630 (getr. Mei 1630) te Veere met Sara Beeckman, wed. Jacques van Rentergem, en was in Nov. 1630 med. stud. te Franeker. Waarschijnlijk reeds vóór 1634, toen hij daar Is. Beeckman mededeelingen deed omtrent het lenzenslijpen en het perpetuum mobile van Drebbel, woonde v.A. als med. dr. te Middelburg en zeker als zoodanig in 1644. In het archief van de classis van Walcheren bevinden zich zijne Stellingen en bedenkingen van 7 Juni en zijn geschrift over den vrijen wil van 24 Juni 1627. Dr. Nic. Oostdyck zond v.A. 5 Jan. 1629 diens Meditationes physicae terug. Brieven van dezen aan v.A. zoowel als van Dan. Costerus (13 Juni 1613), Corn. Slatius (8 Nov. 1615), J. van Berchem (26 Mrt. 1616), E. Potteius (30 Dec. 1616), Dav. Somer (9 Oct. 1617), Sam. Wallas (21 Jan. 1618), Ant. Clement (Jan. 1618), Dan. Marets (22 Juli 1618), Just. Arondeaux (22 Juni 1619), Aeg. Godefridi (1622), Unico Campegius (24 Mrt. o.s. 1625), J.
Beeckman (31 Dec. 1625), Guill. Damman (10 Febr. 1629), Dan. Wisnerus (2 Nov. 1630), Phil. Inselius en Joh. Tonsor (29 Aug. o.s. 1634), Eus. Meisner (6 Nov. 1644), Joh. Bouwius (14 Apr. z.j.) en Joh. Mellius (z.d.), waaraan echter o.a. briefwisseling met Gomarus ontbreekt, berusten op de Kon. Bibl. te 's Gravenhage en Prov. Bibl. in Zeeland.
de Waard