van 1457 tot 1465 aangewende pogingen om hem van de regeering te berooven kunnen wij de hand van dezen tegenstander opmerken. Hij schreef
aan de vier hoofdsteden over Arnold's ongeschiktheid en drong aan op maatregelen in het belang van het land, de hertogin en haren zoon Adolf, welken laatste hij als ruwaard aanbeval. Het hertogdom zag nu twee partijen ontstaan; aan de ééne zijde stond Adolf met het kwartier van Nijmegen en de stad Venlo, aan de andere zijn vader met de drie andere kwartieren, die, schoon evenzeer ontevreden over Arnold's regeeringsbeleid, zoo ver niet wenschten te gaan. Na eenige vijandelijkheden kwam door tusschenkomst van Willem van Egmond, broeder van den hertog, in Oct. 1459 te Batenburg eene schikking tot stand. De verdeeldheid bleef niettemin bestaan en Philips van Bourgondië bleef stoken. De verregaande zwakheid van den hertog maakte zijne vijanden voortdurend sterker en zoodoende kwam het eindelijk zoo ver, dat in 1463 de kwartieren van Zutphen en Arnhem zich bij het Nijmeegsche aansloten en partij tegen Arnold kozen. Inmiddels hadden de overleggingen tusschen Philips, hertogin Catharina en Adolf een vasten vorm aangenomen. Laatstgenoemde keerde in 1464 na een bedevaart naar Jeruzalem en na zich aan het Hof van den Bourgondischen hertog verloofd te hebben met Catharina van Bourbon in Gelderland terug, waarop eene schijnbare verzoening tusschen vader en zoon volgde. Maar kort daarop - Januari 1465 - nam Adolf den hertog gevangen en liet hem van het slot te Grave, waar hij in den laatsten tijd doorgaans vertoefd had, naar dat te Lobith en van daar naar dat te Buren voeren, waar hij zes jaren zou doorbrengen. In November 1465 deed Arnold gedwongen afstand van de regeering. Telkens werden pogingen aangewend om
eene verzoening tusschen den ouden hertog en zijn zoon tot stand te brengen, o.a. in 1470 door den Paus en in 1471 door Karel van Bourgondië, zonder dat zij evenwel vrucht opleverden. Dit noopte hertog Karel Adolf, dien hij tot zich geroepen had, gevangen te nemen. Arnold, die op Karel's aandringen door Adolf ontslagen en ook in Bourgondië gekomen was, keerde met Bourgondische hulp naar Gelderland terug, waar hij zijn afstand herriep en overal met grooten tegenzin ontvangen werd. Nu brak een tijdperk van groote verwarring aan. Arnold, die geen kans zag om zijn gezag te herstellen, kwam ten laatste in zijn wanhoop tot dat, wat steeds het oogmerk van Karel den Stoute was geweest: in December 1472 verpandde hij dezen wederrechtelijk zijn land voor 300.000 gouden rijnsche guldens, tegen betaling van welk bedrag zijne erfgenamen, met uitsluiting van Adolf en diens nakomelingen, het te allen tijde zouden mogen lossen. Na hiermede de kroon op de erbarmelijkheid van zijn gansche leven te hebben gezet, stierf hij te Grave 23 Febr. 1473.
Zie over hem o.a. Pontani Historia Gelrica 419-550; Slichtenhorst, Geldersse geschiedenissen 209-268; Nijhoff, Gedenkw. IV; Bijdr. en Meded. Gelre VI, 267.
van Veen