[Arlebout, Paulus]
ARLEBOUT (Paulus), geb. te Leiden 30 Nov. 1607, overl. te Zalt-Bommel 26 Oct. 1672, was de zoon van Petrus Arlebout (geb. te Yperen 1570) en Johanna van Herwijnen. Zijn grootvader Petrus Arlebout, geb. 1545, was secretaris te Yperen en vluchtte voor de inquisitie eerst naar Oostende, daarna naar Engeland. Onderweg stierf hij en de weduwe vestigde zich later te Leiden. Paulus Arlebout is vooral bekend door de avonturen, die hij beleefde als eerste predikant van Tilburg in 1633 en 1634. Hij zelf beschreef deze in een ‘cort verhaal’. Na de inneming van den Bosch in 1629 werd niet alleen in die stad een gereformeerde kerk gesticht, maar ook werd door de Staten-Generaal alles aangewend, om te komen tot reformatie der Meierij. De pogingen in Nov. 1629 gedaan hadden geen succes. Anno 1632 werd Johannes van der Hagen, vroeger predikant te Oosterwijk (classis Gouda) leeraar te Eindhoven, waar hij zijn verder leven bleef en op het ‘kasteel’ verblijf hield. In 1633 beriep de kerkeraad van den Bosch op last der St.-Generaal zes predikanten voor de Meierij. Vijf der beroepenen (de voor Helmond bestemde predikant is er nooit geinstalleerd) zijn op hunne standplaatsen bevestigd, doch konden er zich niet handhaven. Het waren Jacobus Focanus voor Vucht, Theodorus Texelius voor Oss, Lambertus Schapenbergius voor Oirschot, Carolus Gortszenius voor Oisterwijk en Arlebout voor Tilburg. Arlebout is het laatst van allen, 7 Aug. 1633, bevestigd. Hij bracht, evenals de anderen, moeilijke dagen in zijne gemeente door. In het laatst van Dec. namen de roomschen de kerk weer in bezit en vertrok Arlebout. Omstreeks 23 April 1634 was hij weer te Tilburg en werd, evenals Gortszenius, 2 Mei, door spaansche soldaten gevankelijk naar Breda
gevoerd. Daar bleef Arlebout 15 maanden gevangen, Gortszenius nog langer. Na zijne bevrijding trachtte hij wederom te Tilburg vasten voet te krijgen, doch Nov. 1635 trok hij zich mistroostig in den Bosch terug en was daar tot 1637 hulpprediker. Op 19 Juli van dat jaar werd hij als predikant te Zalt-Bommel bevestigd, waar hij tot zijn dood toe bleef.
Over de familie Arlebout bezit de heer J. van der Kop te Overveen een handschrift: Genealogie van de familie van Arlebout beginnende met het jaar 1545, behoorende tot de familie van van der Kop. Op blz. 1-29 behelst dit H.S.: Ds. Arleboutius' Cort Verhaal van het Gedenk-waardigste 't welk is gepasseert omtrent mynen Dienst tot Tilborgh. Daarop volgt een Cort Begrip van 't geene is gepasseert omtrent mynen dienst tot Salt-Bommel. Het Cort Verhaal is geheel of ten deele gedrukt in Kerkhist. Archief III (1862) 87-102, in het Archief voor Nederl. Kerkgeschiedenis VII (1899), 402-410 en in Taxandria 1908, 200-220. Het artikel in laatstgenoemd tijdschrift geeft ook enkele mededeelingen uit het ‘Cort Begrip’.
Zie verder Dijksterhuis, Bijdragen tot de Geschiedenis der Heerlijkheid Tilburg en Goirle (Groningen 1899) 148-152; L. Knappert in Tijdspiegel, Dec. 1907, 379 vlg; W. Meindersma, de Gereformeerde Gemeente te 's Hertogenbosch 1629-1635 (Zalt-Bommel 1909) 230-258 en het artikel van denzelfde in Nederl. Archief voor Kerkgeschiedenis VII (1909) 126-128. In de laatste twee studies zie men ook over de andere genoemde personen en verder Pogingen tot reformatie der Meierij in de jaren 1629 en 1633 in Taxandria 1910, 84-88 en 153-161.
Meindersma