[Arends, Jan]
ARENDS (Jan), geboren te Dordrecht 11 Sept. 1738, gest. aldaar 22 April 1805, de zoon van een heelmeester, was de broeder van den dichter Roelof (die volgt), voor wiens in 1757 verschenen dichtbundel hij een titelblad teekende, dat door H. Immink gegraveerd is. Hij was leerling van Joris Ponse, en vestigde zich, na eenige jaren te Amsterdam gewoond te hebben, in zijn geboortestad, waar hij zich voornl. bezig hield met het teekenen van schepen. Jarenlang heeft hij ook in Zeeland gewoond, en teekende daar tal van stads- en dorpsgezichten, die voor een groot gedeelte in den atlas van het Zeeuwsch Genootschap bewaard worden. Reeds in 1771 was hij te Middelburg en M. d'Sallieth heeft naar twee teekeningen van hem de plundering van het huis van Lucas van Stevening in 1787 gegraveerd. Kort vóór zijn dood keerde hij naar Dordrecht terug, en stierf ongehuwd. Hij heeft ook de dichtkunst beoefend, gelijk blijkt uit een gedicht onder een door J.C. Bendorp naar zijn ontwerp gegraveerde zinnebeeldige voorstelling van de vrijheid in 1796.
Zie: v. Eynden en v.d. Willigen II 272; Immerzeel, in voce.
Moes