Nederduytschen Rijm (Haerl. 1629, Pamflet Knuttel no. 3901); De klaeglieden van den H. Propheet Jeremias, Beneffens den Lofzang van den Propheet Michas (Haerl. 1629) met muziek; Het Hoog-lied van Salomon (Haerl. 1629) met muziek; Nieuwe-Jaers Dank-Offer, Van wegen de groote ... Overwinningen ende Segeningen, die God Almagtig syne waerde Kerke ende ons lieve Vaderland op den Roomschen Antichrist ende Koning van Spanjen met hunnen bloedigen aanhang het voorleden Jaer, naer sijne sonderlinge genade heeft gegeven (Haerl. 1630, onderteekend ‘Het oog omhoog’, Pamflet Knuttel, no. 3986); Baals-Hoogten; ofte Straf-dicht, Tegens de opentlijcke Ergerniszen der superstitieuse overblijfzelen van het Afgodische Pausdom midden in de Gereformeerde Christenheyd: waer in de doodelijke grouwelen der ijdele superstitien van den Antichristischen suerdezem nacktelijk vertoond ende wederleyd worden. Tot onderrichtinge ... in Dicht beschreven (Haerl. 1630, Pamflet Knuttel, no. 4114) waarop een tegenschrift verscheen Reed-geld over betalinghe der ongefondeerde Lasteringen (Pamflet Knuttel, no. 4115); Fasciculus epigrammatum, Een bondelken Sindichten van wege de veroveringe van Olinda (Haerl. 1630), latijn en nederl.; P. Scriverii vastenavond-spel. Den tweeden druck; Vervatende 't ghebruyck en 't misbruyck van den Taback. Uyt het latijn in 't nederl. vert. Noch syn hier by-gevoeght X L vermaecklicke Poetische grillen, denselven Heere P.S. toe-gheygend door H.v.D. (Simon van Beaumont); Spiegel ofte toneel der ydelheyt ende ongebondenheit onzer eeuwe voorgestelt (Haerl. 1633); De Christen-
Hoogtiiden (Leiden 1625 en Haerl. 1631); Bibel-tresoor, vervatende de orden der Kanonijke Boeken des Ouden ende Nieuwen Testaments. In Neder-Duytschen Rym bearbeyd (Haerl. 1631), eene uitbreiding van de Orden der Canonyke boecken enz. in 1624 (zie boven); Toneel van Europa. Met hare personagien af-gebeeldt. Vertonende de bysonderste deugden, raedslagen, ende handelingen der Koninghen, Prinzen ende Republijcken, mitsgaders den tegenwoordigen ende toekomstighen toestant van geheel Europa. Uyt den Latijnschen in Nederduytsche Rijm overgeset (Harderw. 1631) met opdracht aan J.I. Pontanus die het latijn aan Ampsing ter vertaling had ter hand gesteld; Dion. Cato Koppeldichten van de seden (Haerl. 1632); Suppressie van de vermeynde Vergaderinge der Jesuwyteszen door Urbanus VIII bij den gedoge Gods Paus van Romen: met eenige Poëtische Theologische Bedenkingen (Haerl. 1632, Pamflet Knuttel no. 4286); Gelukwensch aan W.v.N(ieuwenhuyzen) en: Walaeus, Jambi morales in Ned. rym, Eindelijk vervaardigde hij een gedicht bij het portret van Bernardus Paludanus. Zijn in 1630 door Frans Hals geschilderd portret, in plaat gebracht door J. van de Velde en door J. Suyderhoef, is in het bezit van Sir W.C. van Horne te Montreal.
Zie: Reitsma en van Veen, Acta III, 466; J.I. van Doorninck, Vermomde en Naamlooze schrijvers (Leid. 1883) I, kol. 543 v.; Visscher en van Langeraad, Het Protestantsche Vaderl. I, 153-156; H.Q. Janssen, De Kerkherv. in Vlaanderen I, 11, vergel. 1-15; H.C. Rogge, Joh. Wtenbogaert (Amst. 1874) I, 148, aant. 1; D.A. Brinkerink in Tijdschrift voor boek- en bibliotheekw. 1908, 235; Kerkel. Handboek 1908, Bijl., 116; Veeris en de Pauw, Vern. kerkel. Alphabeth (Enkh. 1750), 7; Etwas von gelehrten Rostocker Sachen I (1737) 498 f.
Knipscheer