[Amalia, Henriëtte Amalia]
AMALIA (Henriëtte Amalia), vorstin van Nassau-Dietz, geb. te Kleef 16 Aug. 1666, gest. te Oranienstein (Nassau) 17 April 1726, dochter van Johann George, vorst van Anhalt-Dessau, en Henriëtte Catharine, dochter van prins Frederik Hendrik van Oranje. Zij huwde te Dessau 16 Nov. 1683 (o.s.) met vorst Hendrik Casimir II van Nassau-Dietz en trad meer dan eens met hare moeder op tot verzoening van haar echtgenoot met prins Willem III. Na zijn dood (15 Maart 1696) voerde zij de voogdij over haren zoon, Johan Willem Friso, totdat deze meerderjarig werd en zijne stadhouderschappen aanvaardde (1707-8). Haar zorgeloosheid en prachtliefde brachten haar, niettegenstaande de raadgevingen harer moeder, die haar herhaaldelijk bezocht, in financiëele ongelegenheden; haar vroolijk vernuft en opvallende schoonheid trokken algemeene opmerkzaamheid; zij trachtte na den dood van Willem III tevergeefs diens stadhouderschappen voor haren zoon te verkrijgen. Na het einde der voogdij begaf zij zich naar Oranienstein, waar zij voortaan meestal in teruggetrokkenheid leefde. R. van der Laeck, A. Snaphaan, J. de Baen, R. Koets, J. Volders e.a. hebben haar portret geschilderd, vele graveurs het in plaat gebracht.
Vgl. over haar: It aade Friesche terp, aant. van van Leeuwen, 456 vlg.; Catal. Oranje-Nassau Tent. Amst. 1898, no. 727-736; E.W. Moes, Iconogr. Bat. no. 3420.
Blok