[Alutarius, Conradus Johannis]
ALUTARIUS (Conradus Johannis), studeerde te Franeker, was (volgens de Wal, Nalezingen) conrector te Alkmaar en leermeester van Adrianus Metius in 1584 en werd in 1596 predikant in de geheele grietenij Utingeradeel, van 1600 tot 1602 alleen in de drie dorpen van deze grietenij: Oldeboorn, Nes en Akkrum. Hij vertrok in 1602 naar Tzum; zijn beroep werd geapprobeerd 25 Nov. Hier stond hij volgens het opschrift van een der klokken nog in 1627. Spoedig hierop is hij gest. of emeritus geworden. Vóór 1630 is hij opgevolgd door Hero Laurentius, die in 1627 proponent was geworden in de classis Franeker. Uit de Acta der friesche Synoden blijkt, dat hij als afgevaardigde der classis Zevenwolden de Synode te Dokkum in 1597 bijwoonde, evenals die van 1609 te Franeker uit de classis Franeker; en dat hij in 1608 en 1611 tot gedeputeerde der Synode werd benoemd.
Hij schreef: Onderscheyt des Christendoms ende Onchristendoms deses tijdts (Franeker 1605); Eenvoudighe onderwijsinghe: I. van de pausselijke Successie: II. van het handelen der Ghereformeerden Predicanten met der Mennonist Bisschoppen (Franeker 1605); Schriftuyr- Articulen van de noodtsakelijcheyt der sichbaerlijker gemeynte Jesu Christi (Fran. 1604); Sterf-const (Fran. 1624).
Zie: T.A. Romein, Naaml: der Pred. in Friesl. (Leeuw. 1888) 261, 644; Reitsma en van Veen, Acta VI, 90, 177, 180, 205, 252; Catal. van de Bibl. der Vereen. Dpsg. Gem. te Amst. (Amst. 1888) II, 174; Visscher en van Langeraad, Het Protest. Vaderland 127.
Knipscheer