van waar en valsch vernuft, reeds in 1782 door de Maatsch. d. Ned. Letterkunde met een zilveren medaille bekroond was. Vermaard is ook van Alphens vertaling en bewerking van Riedel's Theorie der schoone kunsten en wetenschappen (1780, 2 dln.). Nog andere werken van zijne hand zijn: De gronden mijner geloofsbelijdenis opengelegd voor mijne kinderen (1786; 2de dr. 1793); De ware volksverligting (1793); Kleine bijdragen tot bevordering van wetenschap en deugd (1796); De Christelijke Spectator (1799); Predikt het Evangelium allen creaturen, een Staatsmaxime in het Rijk van Waarheid en Deugd (2de dr. 1803) en Proeve van liederen en gezangen voor de Openbare Godsdienst (1802), waarvan er sommige opgenomen zijn in de Evang. gezangen der ned. herv. Kerk. Doch verreweg zijn grootsten roem heeft v.A. aan zijn, in tal van uitgaven sedert 1778 verschenen, kindergedichten te danken. Zijn bekende versjes: ‘Het kinderlijk geluk’, ‘Alexis’, ‘Welkomstgroet van Klaartje’, ‘Mijn hondje’, ‘De haas’, ‘De pruimeboom’ e.a. behooren tot het beste wat ooit voor kinderen geschreven werd.
Zijn portret bestaat als een fraaie anonieme zwartekunstprent.
Van Alphen was gehuwd: 1o. 13 April 1772 met Johanna Maria van Goens (overl. 13 Aug. 1775); 2o. 10 Mei 1781 met Catharina Geertruyd van Valkenburg, die met haar dochter Wilhelmina bij de ramp van Leiden, 1807, omkwam. Een zoon, Jan Thomas Willem, 29 Jan. 1773 te Utrecht geb., promov. 20 Oct. 1792 te Leiden op een diss. de Differentia inter aediles plebis et curules Romanorum; hij was gehuwd 13 Juni 1797 met Agatha Wilhelmina Pauw.
Van Alphens dichtwerken zijn gezamenlijk uitgegeven en van een levensbericht voorzien door Mr. J.I.D. Nepveu (1838, 3 dln.; nieuwe uitg. 1871).
Over den dichter v.A. bestaat een studie van J. Clarisse, Over Hieronymus van Alphen als dichter en kinderdichter (1836) en een nieuwere van mej. A.C.S. de Koe, van Alphen's literair-aesthetische theorieën (Diss. Utr. 1910); zie verder Petit, Repertorium. Over zijn Kindergedichten werd geschreven door de Génestet (‘Over Kinderpoëzie’, als Aanhangsel te vinden in zijn Dichtwerken, uitg. van C.P. Tiele); door Beets (‘Over kinderboeken’ in Verscheidenheden, meest op letterk. gebied) en door H. Pomes, Over van Alphen's kindergedichtjes (Acad. proefschrift, Leiden 1908).
Zuidema