[Alenson, Hans]
ALENSON (Hans), geb. omstreeks 1550 waarschijnlijk in Vlaanderen, overl. na 1630, was oudste bij de waterlandsche doopsgezinden te Delft en vervolgens gedurende 20 jaar te Haarlem. Hij behoorde onder de onderteekenaars van het besluit van 12 leeraren (8 Sept. 1626) te Amsterdam, gesteld door Rippert Eenkes, waarin het socinianisme werd verloochend. Twee jaar later, Sept. 1628, kwam hij te Medemblik in moeilijkheid, toen een aldaar gehouden preek was aangehoord door twee calvinistische predikanten. In 1630 gaf hij uit: Tegen-Bericht op de voorreden vant groote Martelaer Boeck der Doopsghesinde (Hoorn 1626). In dit werkje, thans herdrukt, komen een aantal historische bijzonderheden, ons van elders onbekend, over martelaars en over Menno voor, zoodat het van groot belang voor de geschiedenis der mennisten kan worden geacht.
Chr. de Passe heeft zijn portret in koper gesneden.
Vgl. Schijn-Maatschoen, Geschied. der Mennoniten (Amst. 1745) III, 129 vv.; Doopsg. Bijdr. 1865, 19; Bibliotheca Reform. Neerl. ('s Grav. 1910) VII, 139 enz.
Vos