[Agylaeus, Henricus]
AGYLAEUS (Henricus), geb. 1532 of 1533 te 's Hertogenbosch, waar zijn vader Anthonis Loenisz. sedert 1524 poorter was en het slagersbedrijf uitoefende, overl. omtrent 1595 te Utrecht. Naar het huis ‘achter de Tolbrug’, dat zijn vader Anthonis te 's Hertogenbosch bewoonde, wordt de zoon meestal genoemd Hendrik in den Hoorn. Zichzelven heeft Hendrik den naam gegeven Agylaeus, welke wellicht ‘'s Hertogenbosschenaar beduidt. De afleiding ‘qui ex Agylla est’ is onjuist.
In 1547 kwam de jonge Hendrik op de hoogeschool te Leuven en bracht aldaar en eveneens aan andere academies vele jaren door. Ao 1558 te 's Hertogenbosch zijnde liet hij zich over bijbel en sacrament aldus uit, dat hij bij het hof van Brabant wegens ketterij werd aangeklaagd. Agylaeus verscheen voor het hof niet, doch nam de wijk naar Duitschland. Hij werd nu tot eeuwigdurende ballingschap en verbeurte zijner goederen veroordeeld. In de eerstvolgende jaren toefde hij in Duitschland, Zwitserland, Frankrijk en Engeland. Verschillende rechtsgeleerde werkjes werden door hem uitgegeven, waarvan wij hier noemen:
Ad ea, quae in Novellis Justiniani constitutionibus jus civile attingunt, liber singularis (Colon. Agripp. 1558); Novellarum Constitutionum supplementum (Colon. 1560); Leonis Imperatoris Novellae (ap. Henri Steph. 1560) en Photii Nomocanon, cum annot. Theodori Balsamonis. Nunc primum ... auspiciis in Latium deductus (Basileae 1561).
In 1562 richtte hij een rekest tot de landvoogdes der Nederlanden om opheffing van het tegen hem uitgesproken vonnis. Hij verkreeg die op voorwaarden van schuldbelijdenis te doen voor den ‘inquisitor fidei’ en van betaling der kosten van het tegen hem gevoerde proces. Agylaeus voldeed aan deze voorwaarden en vestigde zich als rechtsgeleerde in den Bosch. In de jaren 1566 en 1567 was hij aldaar een der leiders van de partij van verzet en ook een beslist aanhanger der ‘gereformeerde religie’. Met de andere Hervormden week hij April 1567 uit de stad, woonde een tijdlang in het land van Kleef, waar hij nog de laatste drie maanden van 1567 te Goch heeft gevangen gezeten op aansporing van de landvoogdes Margaretha. De hertog van Kleef heeft hem echter niet uitgeleverd aan Margaretha of Alva, doch hem einde Dec. 1567 vrijgelaten. Aug. 1574 tot Sept. 1575 was Agylaeus pensionaris der stad Middelburg. Daarna woonde hij te Zalt-Bommel en had o.a. de hand in den mislukten aanslag van Bommel uit in Oct. 1576 op den Bosch gepleegd. Gebruik makend van de gunstige bepalingen van het Eeuwig Edict (1577), vestigde Mr. Hendrik zich in 1577 weer metterwoon in den Bosch. Spoedig was hij wederom een der hoofden van de hervormde gemeente en was al zijn streven er op gericht den Bosch aan de zijde der Staten te brengen. Juli 1579 week hij met de andere Hervormden uit de stad, welke zich daarna begaf onder de gehoorzaamheid des konings.
In 1579 gaf Agylaeus als antwoord op het werkje van den roomschen schepen Mr. Bloeyman geheeten: Justificatie voor den goeden borgeren der stadt van tshertogenbossche, uit eene: Eenvoudighe ende warachtige verantwoordinge der wtgewekene borgeren der stadt shertogenbossche (Leiden 1579).
Anno 1580 ging hij waarschijnlijk te Utrecht wonen en in 1585 en volgende jaren was hij aldaar een der warmste aanhangers der Leicestersche factie. Aug. 1586 werd Agylaeus benoemd tot procureur-generaal van het utrechtsche hof. In Nov. 1587 liet hij bij den uitgever Basson te Leiden verschijnen een politiek pamflet getiteld: Belgica