[Aelst, Willem van]
AELST (Willem van), schilder, neef en leerling van Evert van Aelst, en zoon van diens broeder Jan van Aelst, notaris te Delft, is volgens zijn eigen opgave 1625/26 daar geboren en kwam er 9 Nov. 1643 in het gild. Reeds in 1645 aanvaardde hij een groote reis, eerst tot 1649 door Frankrijk, daarna tot 1656 door Italië. In Florence werkte hij bij Otto Marseus van der Schrieck voor den groothertog van Toscana, die hem een gouden penning en keten vereerde. Kort na zijn terugkeer, in 1657, vestigde hij zich te Amsterdam, waar hij in 1662 op de Bloemgracht woonde. Hij huwde te Sloten 15 Jan. 1679 zijn dienstmeisje Helena Nieuwenburg en stierf te Amst., vermoedelijk weinige jaren later, zeker niet vóór 1683, toen hij er nog op de Prinsengracht bij het Walenweeshuis woonde en een fruitstuk schilderde, dat in het museum te Hannover bewaard wordt. Hij schilderde bijna uitsluitend stillevens, die al in zijn tijd zeer gezocht en duur betaald werden. Zij paren dan ook een smaakvolle groepeering aan een onverbeterlijke uitdrukking der stoffen. Na zijn terugkeer uit Italië teekende hij zijn werken meestal met sierlijke letters ‘Guillmo van Aelst’, soms echter ook ‘W.v. Aelst’. In de meeste groote verzamelingen is hij door goede stukken vertegenwoordigd. Te Delft zou Maria van Oosterwijk onderwijs van hem genoten hebben, en te Amsterdam waren Isaac de Nys en Ernst Stuven zijn leerlingen. Bij prof. Bertinaria te Genua was in der tijd zijn geschilderd zelfportret.
Zie: Houbraken I, 228-230; Hofstede de Groot, Quellenstudiën 42, 152; Obreen's Archief I, 38; Oud-Holland III, 58; VI, 292; Thieme und Becker, Allg. Lexikon bild. Künstler in voce.
Moes