[Adriani, Arius]
ADRIANI (Arius), geb. 4 Jan. 1756 te Gron., gest. 23 Dec. 1830 te Dockum, was de zoon van Theod. Adriani, die 30 Dec. 1738 te Gron. tot iur. utr. doctor promoveerde op een Diss. Communia servitutum tam urb. quam rust. praed., secretaris van Houwerderzijl en Anna Margaretha Bijmholt. Op zijn 15e jaar werd hij toevertrouwd aan den bekenden rector Hachenberg te Wageningen, die hem goed latijn en weinig grieksch leerde; in 1774 werd hij student in zijn vaderstad, waar vooral Chevallier hem boeide; in 1781 - hij was zes jaren aan de academie geweest, wat later zijnen biograaf Siegenbeek aanleiding zou geven zulk een lang verblijf te prijzen - ging hij als predikant naar Oterdum, in 1783 naar Schildwolde, waar de nabijheid van Groningen het hem mogelijk maakte den omgang van Chevallier en Muntinghe te genieten, totdat het jaar 1795 hem te Dockum vond. Man van algemeene kennis en uitgebreide geleerdheid, had hij het voorrecht in deze kleine, vriendelijke stad aan te treffen Siegenbeek, den leeraar der doopsgezinden; Ger. Wolters, rector der latijnsche school, die in 1813 hoogleeraar te Groningen zou worden en Petrus Hofman Peerlkamp, die Wolters als rector opvolgde en in 1822 een leidsch professoraat zou aanvaarden. Adriani was er curator van de latijnsche school; ook voor het lager onderwijs heeft hij veel gedaan. In het voorjaar van '96 reeds benoemde de regeering van Dockum eene commissie van toezicht op het lager onderwijs, waarin Adriani en Siegenbeek zitting hadden, door wier bemoeiing de scholen beter waren ingericht dan in menige groote hollandsche stad, al ondervond hij daarbij de tegenkanting van enkelen in de gemeente. Goed homileet, ijverig pastor, bewees hij ook als praeses der deputati synodi in den moeilijken franschen tijd
der friesche Kerk onschatbare diensten - in alles het type van den kleine-stads-predikant op zijn best. In het najaar van 1830 vroeg hij wegens hoogen ouderdom en toenemende doofheid eervol ontslag en, eer nog antwoord op dit verzoek gekomen was, overleed hij. Hij werd te Aalsum begraven. Adriani was gehuwd eerst (5 Mei 1791) met Wibbina Emmen, geb. 24 Jan. 1760, dochter van den raadsheer Rudolf Emmen te Groningen en A.M. Tjaden. Zij schonk hem vijf kinderen en overleed 13 Mei 1800, waarop hij 12 Mei 1801 hertrouwde met hare zuster Maria Jacoba, geb. 23 Juli 1768. Adriani's oudste dochter bleef ongehuwd; de tweede huwde Ds. L.W. van der Weide, maar overleed op 19-jarigen leeftijd; de jongste trouwde met Mr. N. Fockema, lid van de rechtbank te Leeuwarden; de eenige zoon Rudolf werd predikant te Rotterdam (kol. 34).
Hij schreef: Opheldering van eenige bijbelplaatsen (Groningen 1826); Bijdragen tot zijne opheldering (Hoorn 1829); Verhaal van het voorgevallene in de Groote kerk te Groningen, 5 Mei 1782 (plotselinge dood van Ds. Th.A. Clarisse) niet in den handel.
Zie: Siegenbeek in Hand. Letterk. 1831, 11-25; Boekzaal, Juli 1831, 124. Aan zijn bio-