[Aa, Cornelis van der]
AA (Cornelis van der), boekhandelaar, uitgever en schrijver van politieke en geschiedkundige werken, geb. te Leiden (ged. 22 Oct. 1749), overl. te Amsterdam 26 Oct. 1815. In 1769 werd hij in zijn geboortestad vrijmeester-boekverkooper, verhuisde een jaar later naar Haarlem waar hij in 1779 het burgerrecht verkreeg, zich als boekhandelaar vestigde en in 1788 vinder en deken van het boekverkoopersgild werd. Kort na zijn vestiging benoemd tot boekbinder ter Secretarye, werd hij wegens gebleken prinsgezindheid door het stadsbestuur op 24 Sept. 1795 als zoodanig ontslagen, wat hem Mijne politicque denkwijze vrijmoedig geschetst in de pen gaf. Toen hij bovendien in 1796 meewerkte aan den verkoop van een zeer sterk prinsgezind geschrift: Iets ter bemoediging van hun, die niet medegewerkt hebben tot de revolutie des jaars 1795, werd hij 29 April 1796 veroordeeld tot 5 jaar tuchthuisstraf en eeuwige verbanning uit Holland en West-Friesland. Na zijn vrijlating in 1799 vestigde hij zich als boekhandelaar te Utrecht, waar hij een Request omme rappel van ban benevens eene memorie adstructif, opgesteld en overgegeeven aan het Wetgeevend Lichaam des Bataafschen Volks (Pamflet Knuttel No. 23098) uitgaf. Toen hij 't in begin van 1801 een prospectus rondzond voor een door hem aangekondigd (nimmer verschenen) werk Tafreel van de achttiende eeuwe, waarin hij o.m. te velde trok tegen de fransche overheersching, werd hij met een geldboete gestraft. In het zelfde jaar werd zijn verbanning opgeheven. Tot in 1807 bleef hij te Utrecht, waar hij nog in pamfletstrijd geraakte met Willem Paschen over de ter doodbrenging van freule van Dorth, gaf toen den boekhandel op en woonde tot zijn dood in Amsterdam.
Zijn portret is door R. Vinkeles gegraveerd naar een schilderij van Chr. van Geelen.
Behalve de reeds genoemde werken verschenen van zijn hand:
Missive, behelsende eenige bedenkingen over het provisioneel rapport van de Commissie van vierentwintig enz. (1796); Iets betreffende de finantieele gesteldheid van den Burgerkrijgsraad der stad Haarlem enz. (1795); Geschiedenis van den jongst geeindigden oorlog tot op het sluiten van den vrede te Amiens, bijzonder met betrekking tot de Bataafsche Republiek (1802-1808, 10 dln.); Beknopt handboekje der vaderlandsche geschiedenissen enz. (1800-1803, 6 dln.); De geschiedenis der Ver. Nederl. en derz. buitenlandsche bezittingen, geduurende de staats- en erfstadhouderlijke regeerwijzen enz. (1804-1810, 6 dln.; herdr. in 1811, 25 dln.); Atlas van de zeehavens der Bataafsche Republiek, die van Batavia en Onrust mitsgaders de afbeeldingen van de haring- en de walvischvangst (1805-1806?); Geschiedenis van het leven, charachter en lotgevallen van wijlen Willem den vijfden enz. (1806-1809, 5 dln.); De zoogenaamde verdediging van Willem Paschen Gtz., Drossaard van het ampt Bredevoort, aangaande zijne bedrijven ten jaare 1799 als commissaris van de militaire rechtbank enz. (1807); Beknopt en echt verslag van de oproerige bewegingen binnen de stad Amsterdam, op den 15en en 16en Nov. 1813, vervat in twee missives enz. (1813); De doorluchtige vorsten uit den huize van Oranje-Nassau enz. (1814); De tyrannyen der Franschen, in den jaaren 1747, 1795-1813, in de Nederlanden gepleegd enz. (1814).
Zie: De Librye 1888 no. 4; Frederiks en vanden Branden, Biogr. Woordenboek 2; Knuttel, Cat. van de pamfl. verz. berust. in de Kon. Bibl. V, 472; VI, 54; van Someren, Beschr. cat. van gegr. portr. van Nederl. II, 81.
Rutgers van der Loeff