Pro memoria.
Het leven van Peter Jozef Savelberg is allereerst een weldaad voor zijn volgelingen. Tocht kan het zijn suggestieve kracht tot heiliging ontwikkelen, ver buiten dat kloosterlijk milieu, mits tot de eigenlijke kern van zijn niet aanstonds boeiend wezen wordt doorgedrongen.
Wij geven ons eerder over aan de suggestie, uitgaande van een Dr. Ariëns, tintelend van vernuft, kinderlijk van spontaneïteit, schrander theoloog, knap prozaist, aantrekkelijk spreker, volksman en toch aristocraat.
Misschien ook eerder aan de suggestie, uitgaande van een Deken Thijssen van Sittard, een man van zeldzame goedgeefsheid en oprechtheid, waarlijk een herder, op zoek naar het verloren schaap, die te weinig dacht aan zich zelf, omdat hij te veel dacht aan anderen, toevlucht voor alle stadsarmen, een man, die iedereen groette en door iedereen gegroet werd, al biddende een hemels verkwister van zijn tijd, slecht beheerder van aardse schatten, die door de roest en door de mot verteerd worden, maar uitnemend financier van de hemelse, onvergankelijke.
Savelberg was volstrekt geen volksman: tot lyriek inspireert hij niet, hij mist volkomen het brillante, hij is stil, bedachtzaam, spreekt moeilijk en kuchend nauwelijks nederlands, verschanst zich het liefst achter kloostermuren, zodat zijn eigen stad hem nauwelijks kent, en zodanig beheerst hij de spontane genegenheid van zijn hart, dat hij bij de eerste ontmoeting de indruk maakt, gevoelloos te zijn.
Maar gelijk reeds gezegd werd: doordringende tot de kern van zijn wezen, zal een ieder bevinden, dat ook deze man, al is het om andere geestelijke gaven, behoort tot de voortrekkers