menten voluum lyrise verzen van J. van Vondel steunde enkele bundeltjes van A.C.W. Staring, met opdrachten van de hand des dichters. Op den rommelzolder vond men oude verroeste wapenen: geweren, pistolen en twe kleine kanonnetjes; en in een donkeren hoek, onder een vermolmd spinnewiel en wat kinderspeelgoed, een dik-bestoven Fransen bijbel uit 1650, met vele namen en voornamen der Fabians.
In een laadje van de secretaire der freule, door den notaris geopend in het bijzijn van een verren bloedverwant, lag nog een klein boekje, met zware gotise letter van meer dan drie eeuwen geleden gedrukt; het was de ‘Navolging van Christus’, in oude landstaal overgebracht uit het Latijn. Tussen de bladzijden lagen gedroogde bloemen en bladeren, blijkbaar van vele jaren her. Verder vonden zij er het op ivoor geschilderd miniatuurportret van een omstreeks veertigjarig man, aan de achterzijde gemerkt J.t.W., en een vergeeld vodje papier waarop in potlood nauwelijks meer leesbaar stond: Combat de la volupté.
De notaris en de erfgenaam zagen elkander aan en begrepen het niet.
Het merendeel dier oude dingen werd verkocht; en voorzoverre zij niet in het bezit van musea of partikulieren kwamen, zwierven zij voortaan rond bij een of anderen antikwaar of rariteiten-koopman, tussen beschilderde snuifdozen, spekstenen poppetjes, tinnen peperbussen en nagemaakt glas-in-lood.
Hun geschiedenis kende niemand meer; niemand wist hoe eens wellicht liefde, wanhoop, heimwee door die arme voorwerpjes waren gewekt in een mensenziel. Zij omsloten herinneringen waarvan niemand meer wist. Doch langs wonderbaarlijke wegen kan soms aan een modernen trovator of vinder het geheim der sprakeloze dingen worden medegedeeld; hij ziet de ogen die er op staarden, hij voelt de bevende vingers die ze aanraakten. En wat zulk een gevonden heeft, kan dan de avondverpozing zijn voor ernstiger lieden, na de ernstiger zaken van hun veel ernstiger leven.