's Menschen begin, midden en einde
(1824)–Petronella Moens, Willem Hendrik Warnsinck– Auteursrechtvrij
[pagina 33]
| |
[pagina 34]
| |
Nooit is de lieve jeugd meer gelukkig, dan wanneer zij de welbestede leeruren door onschuldige, door gezondheid bevorderende spelen mag afwisselen. Knapen of meisjes, die door traagheid en pligtverzuim hunne onderwijzers bedroefden, of die zich door andere ondeugden de liefde van brave menschen onwaardig maakten, kunnen geene ware vreugd in het spel genieten; het gevoel van hunne schuld en onwaarde maakt hen verdrietig en gemelijk, ja zelfs benijden zij de blijdschap, die in het oog van onschuldige speelmakkertjes fonkelt. Zoo is het niet met u, lieve knapen! die daar zoo vrolijk in de vrije lucht uwen drijftol, dat beeld van domme traagheid, voortzweept, en uwen hoepel doet rondwentelen. Onschuld en gezondheid lagchen op uw gelaat, terwijl gij uwe behendigheid en ligchaamskrachten op zulk een bevallige wijze oefent. Nooit zweept een knaapje in mijn bijzijn zijnen drijftol voort, of dit oude Vaderlandsche kinderspel doet mij denken aan den onsterfelijken HUGO DE GROOT, die glorie van ons Vaderland. Als het offer van staatsgeschillen, was deze edele, op het slot Loevestein, tusschen hooge muren opgesloten, maar ook dáár vermaakte zich zijn zoontje met zijnen drijftol, en de geleerde vader verschafte zich niet zelden eene gezonde beweging, door deel te nemen aan dit schuldeloos kinderspel. Ook het voortwentelen van den hoepel werd van ouds door onze Vaderlandsche jeugd bemind, en is eene waarlijk vervrolijkende oefening. Zorgt intusschen, lieve knapen! dat uw spel altijd onschuldig zij. Het houdt op, onschuldig te zijn, zoo ras gij den tijd, tot nuttiger bezigheden bestemd, daaraan verkwist, of heilige pligten daarom verzuimt. Wie roemt niet het gedrag van den lieven WILLEM, toen hij onlangs, uit school komende, vol vreugd zijnen hoepel greep, om in de lindenlaan daarmede te spelen. Doch zijn broertje, die den voet door eenen val had bezeerd, weende, omdat hij alleen moest blijven zitten. WILLEM omarmde en kuste hem; “ik wil hier met u spelen!”riep hij, wierp den hoepel weg, en las voor hem in een boek met printen. Heil u, gij goede liefdevolle WILLEM! ware vreugd bloeit voor u op den weg des levens. |
|