Liederen voor het vaderland
(1792)–Bernardus Bosch, Petronella Moens– Auteursrechtvrij
[pagina 6]
| |
[pagina 7]
| |
Mijn dierbaar Vaderland! 'k ben moeder!
Uw recht vindt in mijn Gaê een' hoeder;
Ons kroost is aan uw heil gewijd:
Dit zuigend wicht, die lievelingen -
Die om mijn' schoot al staamrend springen -
Zijn eenmaal helden in den strijd!
Laat de angst het moederhart ontroeren,
Het voelt zich door een drift vervoeren,
Door tederheid en moed ontvonkt:
Mijn wichtjens! 't bloed van dappre vadren
Stroomt gloeiend door uw jeugdige adren,
Daar moed in tintlende oogjens vonkt.
'k Voel nog de sinert van 't aaklig scheiden,
Toen we in uw vaders armen schreiden,
Toen hij voor ons ten strijde vloog:
Uw lief gevlei, mijn duldloos lijden
Deed hem, vol drift, voor Vrijheid strijden,
Terwijl natuur zijn ziel bewoog.
| |
[pagina 8]
| |
Hij keert, omkransd met lauërbladen,
De erkentnis roemt zijn gloriedaaden;
Zijn loon was onze veiligheid:
Zijn heldenarm omhelsde ons teder,
Ik vond den roem mijns levens weder -
Door grootsche zegepraal gevleid.
Mijn kroost, uw onschuld, rust en blijheid
Zijn schaduwtrekjens van een Vrijheid,
Die God natuur heeft ingedrukt:
Och! dat die Vrijheid nooit ontaarde!
'k Voel al haar zaligheid - haar waarde,
Zo dikwijls mij uw vreugd verrukt!
* * * |
|