Herfstbloempje, voor de lieve jeugd(1825)–Petronella Moens– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 155] [p. 155] Mietje en het onderwijzende Heintje; Of Het Sint Nicolaasfeest 'MIETJE. HEINTJE! gij zijt stout geweest, SINT NIC'LAAS brengt op zijn feest U noch moois noch lekkernijen. Ja, ja, lach maar, HEIN! Ik wed, Waar gij ook uw' schoenen zet, Dat hij die voorbij zal rij en. 'HEINTJE. Lieve MIETJE! zijt gij dwaas? Weet gij, waarom SINT NIC'LAAS In den almanak blijft pronken? Hoor …. Hij was een kindervriend. Wie zijn gunst maar had verdiend, Heeft hij altijd koek geschonken. [pagina 156] [p. 156] 't Was een lieve man, wiens dood Al de kind'ren regt verdroot. O! hij stierf zoo vroom, zoo heilig; Daarom wordt hem, sinds dien tijd, Jaarlijks nog een feest gewijd; Voor vergeting blijft hij veilig. - Vader las dit uit een boek, Neen, wie dood is brengt geen' koek, Ook geen printje of and're zaken. Wie u daarmeê vleit of kwelt, En van SINT NIC'LAAS vertelt, Zoekt u sprookjes wijs te maken. - Vraag het aan uwe ouders maar: Deze zijn het, die, elk jaar, Op Sint Nicolaasdag zorgen, Dat hun zoet, hun leergraag kind Moois en lekkernijen vindt, Door hen in uw' schoen verborgen. - [pagina 157] [p. 157] Schoon mijn' moeder dat niet doet, Toch wil ze ons ook lekker goed, Op Sint Nicolaasdag schenken. Waarom zoudt gij in uw' jeugd – Zegt zij – niet met gulle vreugd, Aan dien kindervriend gedenken? - Zelfs wanneer ik ijv'rig leer, Koopt mijn vader iets ter eer Van SINT NIC'LAAS; juist geen koekje, Maar, tot voedsel voor mijn' geest, Koopt hij op dat Kinderfeest Vast een aardig Kinderboekje. ❁ Vorige Volgende