Gebeden voor kinderen(1833)–Petronella Moens– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 25] [p. 25] Na de herstelling van eene doodelijk kranke moeder. U, eeuwig weldoende Albehoeder! U dankt mijn ouderlievend hart, Gij zaagt mijn duldelooze smart, Om 't lijden van mijn dierbre moeder; Zij lag op 't krankbed krachtloos neêr, Ach! koortsgloed brandde haar in de aadren, Haar dood scheen met elk uur te naadren, Geen hoop op redding vleide ons meer. Maar met ons leed waart Gij bewogen, O Heer! door wien 't heelal bestaat, Gij wenkte, en moeders lief gelaat, Reeds met de verw des doods omtogen, Herkreeg weêr zachten levensgloed: Zij kon haar liefde ons weêr doen blijkedn, Zij voelt haar zwakheid daaglijks wijken, Daar dankbre vreugd haar krachten voedt. [pagina 26] [p. 26] Ja, JEZUS! Gij verhoorde ons bidden, 'k Heb niet vergeefs om hulp geschreid, Gij hebt uw magt ten toon gespreid, Mijn moeder leeft weêr in ons midden, Hier in haar' huisselijken kring; Des avonds, en ook elken morgen, Dankt zij met ons uw liefde en zorgen; Mijn broêrtje, nog een zuigeling, Vouwt dan, als wij, zijn handjes zamen, En vrolijk zeggen we allen: ‘amen!’ Vorige Volgende