duurzaam steunpunt voor den algemeenen vrede van Europa te vinden; doch de uitkomst leerde, dat de ingezetenen van België op ver na niet rijp waren voor zulk eene vereeniging; verbasterd zedelijk gevoel, ingewortelde vooroordeelen, wantrouwen en hoogmoed (aan kleine bekrompene zielen zoo natuurlijk eigen) maakten de Belgen volstrekt ongeschikt voor het genot van een grondwettig Staatsbestuur,
van een Staatsbestuur, dat aan allen zonder onderscheid, burgerlijke vrijheid, door orde en wetten veredeld, als een onbetwistbaar eigendom verzekert, en de menigvuldige afzonderlijke belangen in het algemeen volksgeluk als in een eenig middelpunt doet te zamen vloeijen. Willekeurige overheerschers kunnen soortgelijke, nog voor ware vrijheid onvatbare volken, tot gehoorzaamheid dwingen. De tijd waarin de Belgen door napoleon den overweldiger geregeerd werden, strekt hiervan tot getuige. Maar voor eene verstandige onderwerping aan orde en wetten, voor eene bezworene getrouwheid aan het algemeen belang, hiervoor waren de Belgen niet vatbaar, en zij zullen het ook niet zijn zoo lang zij door inwendige verdeeldheid, zoo lang zij door zich zelven het ingewand te verscheuren, niet kunnen of willen leeren, dat eerbied voor elks afzonderlijke regten, een volk verhoogt en sterkte geeft, dat getrouwheid aan het algemeen belang alleen de echte adelbrief is, waarop de Almagtige God zelf zijn zegel drukte, en dat een door onderzoeklust verlicht verstand, dat eene Godvereerende liefde voor de eenvoudige Goddelijke waarheid, aan een volk onvervalschte majesteit schenkt. Sinds lang was de verachtelijkste muitzucht (van ouds reeds aan de bewoners van België eigen) ook nu onder het zachte bestuur van den Koning der Ne-