‘Heb je al een meisje op het oog?’
‘Ik wil je zuster's naam niet in één adem met deze vrouwen noemen. Pas als ik weet dat ik geheel en alleen van haar zal kunnen houden, wil ik besluiten.’
Jacob moest nu alleen verder naar huis. En bij het afscheid vroeg de neef hem met niemand over het gebeurde te praten. In gedachten liep José op de hoek van de Bredestraat tegen een gestalte in een Franciscaanse pij op. Beleefd groetend wilde hij doorlopen, maar Padre Pablo sprak hem aan:
‘Alleen aan de wandel, jongeman?’
‘lk was met mijn neef uit.’
‘Is er iets aan de hand? U ziet er zo ontsteld uit.’
‘Padre, er gebeuren slechte dingen in het havenkwartier!’ Vol van wat hij gezien had, had hij, vóór hij het wist, alles verteld.
‘Ja, Sjon José, in alle havensteden van de wereld gebeuren dergelijke dingen. Ik moet toegeven dat we falen, wanneer we de menselijke genoegens niet op een hoger peil brengen. Aan de overkant is mijn huis. Wilt u mij nog vergezellen om wat op uw gemak te komen? Want als uw vader u zo ziet, zal hij u door zijn vragen noodzaken Manchi's uitgang te verklikken.’
Op Otrabanda was het maar een klein stukje lopen. In zijn eenvoudig ingerichte kamer de bezoeker een kop koffie reikend vroeg de Padre: ‘Had u geen ambitie naar Europa te gaan? U leek laatst zo geïnteresseerd in mijn verhalen.’
‘O ja, Eerwaarde Padre, dat had ik graag gewild, doch ik voelde dat één van ons bij vader moest blijven. Hij heeft niet slechts zijn werk, maar ook de zorg voor twee huizen en heel wat mensen. Op zijn leeftijd is dat veel om alleen te dragen. Als ik gegaan was, had ik Manchi de kans ontnomen. En die is veel begaafder dan ik.’
De priester, die de weemoed op zijn gezicht zag, vroeg om hem af te leiden: ‘Bent u al in mijn kerk geweest?’
‘Ja, een der “jaja's” heeft me eens meegenomen. Ik kwam