Ons geld
(2012)–Paul Middellijn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 20]
| |
De PWIB werd ondergebracht in het Waaggebouw (links op de foto)
| |
Particuliere West-Indische BankHet overbrengen van de grote hoeveelheid munten was het begin van de verbetering van de muntcirculatie. Echter bleef de voorziening van papiergeld stroef verlopen, omdat de biljetten van de Algemene Nederlandse Maatschappij al heel gauw verdwenen naar het moederland of in de oude kous. Op voorstel van Commissaris-Generaal J. van den Bosch werd in 1829 de Particuliere* West-Indische Bank (PWIB) opgericht. In het Waaggebouw aan de Waterkant (nabij de SMS-steiger), werd de PWIB gehuisvest. De PWIB kreeg de bevoegdheid om voor 3 miljoen gulden bankbiljetten uit te geven. De biljetten van de Algemene Nederlandse Maatschappij werden toen ingetrokken. De PWIB ging over tot het verstrekken van grote leningen aan plantage-eigenaren, welke deels oninbaar* bleken, en gaf ook teveel ongedekte biljetten uit. Dit bracht de bank in problemen. In 1848 werden alle bezittingen van de bank verkocht en hield die op te bestaan.
Opmerking: Ondanks de naam ‘Particuliere’ was deze bank in feite een instelling van het Bestuur van de kolonie. | |
[pagina 21]
| |
Een rood biljet van 15 cent werd in de volksmond ‘wan redi-redi’ genoemd. Het biljet van 25 cent: ‘wan skoinsi’, omdat het een zeskantig biljet was en het biljet van 50 cent ‘wan banknotu’.
|
|