Nederlands geld in Suriname
Als je handel drijft, heb je geld nodig en dat was er in de kolonie Suriname niet. De eerste twee pogingen om geld te introduceren, waren mislukt. Men besloot daarom in 1827 om het Nederlandse geld ook tot wettig betaalmiddel te maken in Suriname. Er kwam vanaf dat moment een bedrag van 400.000 gulden aan zilveren en koperen munten en 2 miljoen gulden aan bankbiljetten in omloop in Suriname. De bankbiljetten werden uitgegeven door de Belgische circulatiebank, de Algemene Nederlandse Maatschappij ter begunstiging van de Volksvlijt te Brussel. De Nederlandsche Bank voelde niets voor de uitgifte van haar biljetten in Suriname. Dit bedrag werd met een rente van 5 procent aan de kolonie geleend.
De benaming gulden komt van gulden florijn oftewel gouden florijn genoemd naar de Florentijnse munt fiorino d'oro. Daarmee is ook de herkomst verklaard van het sindsdien gebruikte valutateken ƒ of de letter f voor de gulden.
Bankbiljetten van de Algemene Nederlandse Maatschappij