Naarmate de tijd verstreek, begonnen de mensen zelf verschillende gewassen te planten en ook dieren te kweken voor de melk en om op te eten. Wie goed kon jagen, had veel vlees. Andere mensen hadden weer veel cassave en weer anderen hadden veel vis of veel melk en kippen. Ja, kip is lekker, maar je kan niet alleen kip eten. Groente hoort er ook bij en cassave of rijst.
Mensen kwamen daarom op het idee om al die producten samen te brengen op een plein om te laten zien wat ze hadden, dan konden ze samen delen en producten met elkaar ruilen. Had je teveel cassave voor de familie, dan kon je die ruilen voor iets anders. Bijvoorbeeld: vis, vlees, koffie, tabak, suiker, bananen of kip. Wat wij vandaag kennen als handel begon op het moment dat de mens op het idee kwam om goederen met elkaar te ruilen. En omdat er toen nog geen geld bestond, noemen wij dat ruilhandel.