Kikkervisje en Heer Snoek
(1990)–Aleida Haps, Ada Korbee, Paul Middellijn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 3]
| |
In opdracht van onze kinderen: | |
[pagina 5]
| |
[pagina 6]
| |
Ze leefden in een kreekje dat door de felle zon bijna helemaal was opgedroogd. | |
[pagina 7]
| |
Kikkervisje had het heel moeilijk, want ze was al bijna haar hele familie kwijtgeraakt aan de grote kaken van Heer Snoek. Ze waren allemaal opgegeten, verscheurd of gewoon ingeslikt....in één hap. | |
[pagina 8]
| |
Op een middag keek Kikkervisje uit haar raam, ze was al een tijdje niet meer buiten geweest en voelde zich zo verdrietig. Ze begon een praatje met haar buurvrouw, Sriba de zilvervis en vertelde dat ze eigenlijk een hekel had aan Heer Snoek omdat hij altijd zat te loeren op hun familie. | |
[pagina 9]
| |
Sriba de zilvervis luisterde goed en was het helemaal met Kikkervisje eens. Maar Klikspaan de praatvis had ook alles gehoord. Ze dacht: ‘nou, als ik dit heel snel aan Heer Snoek vertel, dan laat hij mij vast wel leven.’ | |
[pagina 10]
| |
Dus zwom ze in de richting van Heer Snoek, en begon al van verre te roepen: ‘Heer Snoek, Heer Snoek, ik heb groot nieuws voor u, weet u...weet u...weet u wat ik net heb gehoord met mijn eigen oren? Kikkervisje heeft een hekel aan u, echt waar. Samen met Sriba de zilvervis heeft zij lelijke dingen over u gezegd.’ | |
[pagina 11]
| |
Heer Snoek had het allemaal gehoord maar deed alsof hij niets verstaan had...‘ik ben een beetje doof, vertel het aan mijn linker oor’. En Klikspaan zwom naar het linkeroor van Heer Snoek. | |
[pagina 12]
| |
Nauwelijks was ze uitgesproken of Heer Snoek maakte een razend snelle draai, als de bliksem gingen zijn tanden, hap hap hap deden zijn kaken en weg was Klikspaan...weg! In tweeën gescheurd en verdwenen in de donkere maag van Heer Snoek. | |
[pagina 13]
| |
Heer Snoek had honger en werd nu heel erg boos. ‘Afgelopen’, dacht hij, ‘jij zal nooit meer voor klikspaan spelen. Maar ik heb wel gehoord wat je hebt gezegd. Ik zal ze een lesje leren, die domme visjes uit deze kreek.’ Hij keerde zich tien maal in het water, sloeg met zijn vinnen op zijn borst, draaide met zijn staart wild om zich heen en begon heel luid te schelden... | |
[pagina 14]
| |
Door het wilde gedrag van Heer Snoek was het water erg troebel geworden. De visjes konden niet goed meer ademhalen en kwamen één voor één naar boven om een vers luchtje te scheppen ... Hap slok hap slok...en weg waren ze! | |
[pagina 15]
| |
Kikkervisje en Sriba de zilvervis zagen het allemaal gebeuren. Ze werden angstig. Ze bleven in hun huisjes, deuren en ramen goed dicht, alles op slot. Ze waren bang, want nog even dan moesten zij ook verse lucht halen. Ze konden bijna niet meer ademen. | |
[pagina 16]
| |
Heer Snoek was héél erg tekeer gegaan...niemand kon een vin voor ogen zien.... | |
[pagina 17]
| |
Kikkervisje begon in wanhoop maar tot Moeder en Vader God te bidden: ‘Anana, stuur alsjeblieft een hele grote snoek die geen kikkervisjes lust en ook geen zilvervisjes...maar die wel Heer Snoek opeet....heel mijn familie ben ik al kwijtgeraakt aan die veelvraat, alle broertjes en zusjes heb ik al verloren.’ | |
[pagina 18]
| |
Plotseling begon het te bliksemen, te donderen en te regenen. Er kwam heel veel water uit de hemel. Het bos werd schoongeveegd en het kreekje stroomde weer vol. | |
[pagina 19]
| |
Eén van de broertjes van Kikkervisje, die door de boosheid van Heer Snoek op de rand van het kreekje terecht gekomen was, gleed door het stromende water weer terug. | |
[pagina 20]
| |
Maar nauwelijks was hij weer goed en wel in het water of Heer Snoek deed weer hap...hap...hap...en weg was hij. Het water spoot naar alle kanten uit de kaken van heer Snoek. | |
[pagina 21]
| |
Bijna op het zelfde moment kwam Kikkervisje naar boven om een luchtje te happen en een beetje vers regenwater te drinken...hap slok hap slok hap....deed Heer Snoek.... | |
[pagina 22]
| |
...mis hoor,...Kikkervisje had geluk, Heer Snoek had misgehapt deze keer.... | |
[pagina 23]
| |
Maar nu werd hij pas echt boos....hij was zooo boos, zooo boos. Het was verschrikkelijk wat er gebeurde, hij begon met zijn staart te slaan, draaide in het rond, sloeg met zijn vissenhanden op zijn borst...klapperde met zijn tanden...het was net de bliksem.... | |
[pagina 24]
| |
Alles en iedereen in de buurt begon te beven...er kwam schuim op de bek van Heer Snoek...schuim en slijm ...en dan is hij héél erg gevaarlijk! | |
[pagina 25]
| |
Sriba de zilvervis had zich aan een tafelpoot vastgeklemd. Ze trilde helemaal...oooo ze was zo bang. | |
[pagina 26]
| |
Ondertussen had Heer Snoek het huis van Kikkervisje ontdekt. Hij sloeg met één klap het hele huis aan diggelen. Zijn staart was als een grote hamer. Pats! En het was gebeurd. | |
[pagina 27]
| |
Kikkervisje probeerde nog weg te komen. Maar...hap hap hap... Weg was ze. | |
[pagina 28]
| |
Alleen Sriba was nog over. Ze voelde zich nu wel heel erg alleen en dacht: ‘Het is niet eerlijk, wij zijn zo klein en Heer Snoek is zo groot. Waarom komt niemand ons helpen?’ | |
[pagina 29]
| |
Angstig keek ze naar buiten en zag een ander zilvervisje bij haar raam. Ze wilde waarschuwen en riep nog...: ‘ga weg daar! Ga weg! Pas op voor Heer Snoek!’ Te laat! | |
[pagina 30]
| |
Heer Snoek nam een grote duik en schoot als een pijl in de richting van het zilvervisje...en weg was dat visje... | |
[pagina 31]
| |
Maar...weg was ook Heer Snoek. Hij was zomaar uit het water verdwenen, ...ra, ra, hoe kon dat? | |
[pagina 32]
| |
Voor Heer Snoek in de gaten had wat er gebeurde, zat hij in de grote vissershanden van Abaisa. Het was afgelopen met zijn gulzigheid. | |
[pagina 33]
| |
In de grote vissershanden kon hij niets meer doen. Zijn bek werd opengemaakt...hij zat vast aan een haak. | |
[pagina 34]
| |
Abaisa maakte zijn maag open en de hele familie van Kikkervisje sprong eruit. Abaisa zette ze weer in de kreek en zo snel als ze konden zwommen ze weg. | |
[pagina 35]
| |
Kikkervisje ging direct naar Sriba om haar alles te vertellen. | |
[pagina 36]
| |
En de volgende dag was het groot feest. | |
[pagina 37]
| |
Zo leefden ze nog lang en gelukkig. |
|