moordenaar herkend, maar daar hield haar herinnering op; door de ontzettende emotie was blijkbaar op dat moment de waanzin ingetreden.
Opnieuw wist de misdadiger te ontkomen. Hij begaf zich naar Orleans, waar hij een tijdlang een vrij geregeld leven leidde, tot een nieuwe misdaad hem in aanraking bracht met het gerecht. Een psychiatrisch onderzoek redde hem van de guillotine en hij werd geplaatst in de inrichting van Dr. Monet.
Nog wist niemand, wie hij eigenlijk was. Monet hield vol, dat de aanslagen op den graaf en zijn zoon buiten zijn voorkennis waren gepleegd en het is ook niet gelukt, de medeplichtigheid van Monet aan die aanslagen te bewijzen.
Monet was een gewetenloos persoon, die door gevaarlijke speculaties in groote financieele moeilijkheden was geraakt. Door gesprekken met zijn patiënt kwam hij te weten, dat deze de kunst verstond, valsche bankbiljetten te maken; hij gaf hem vrijheid, zich buiten de inrichting te begeven en zich relaties te verschaffen. Zoo kwam men tot de inrichting van de werkplaats in de afgelegen rotskloof. Tot de relaties van Mathieu de Fontenay had ook de jonge Vergniaud behoord, maar slechts korten tijd; hij had geweigerd, zich verder met de bende in te laten en sindsdien was zijn doodvonnis feitelijk geteekend. Ook van dezen moord beweerde Monet niets af te weten en weer gelukte het niet, zijn medeplichtigheid te bewijzen. De mannen, die de misdaad gepleegd hadden en daarvoor met hun leven moesten boeten, hadden slechts opdracht gekregen van De Fontenay - Sévrin.
Vergniaud had inderdaad chantage willen plegen.