Noord-Limburg
(1971)–J.H.A. Mialaret– Auteursrechtelijk beschermdWansum.Ga naar margenoot+ De gemeente bevat de dorpen Wansum en Geisteren. Ga naar margenoot+ P 1899, 552; 1911, passim; M 1910. 73 e.v. Ga naar margenoot+ Wansum behoorde tot het Land van Kessel (zie bij Broekhuizen en bij Kessel), Geisteren waarschijnlijk tot een grensgebied van Kessel; zij kwamen in 1304 aan Gelder; Wansum werd in 't laatst der 17de eeuw door Spanje als heerlijkheid verkocht aan den Vrijheer v. Schellart te Geisteren. In 1795 werden beide plaatsen vereenigd tot één gemeente ‘Wansum’, behoorende tot het Kanton Horst, Arrondissement van Kleef, in het Roerdepartement. Ga naar margenoot+ Het wapen is beschreven: ‘Van rood, beladen met een paal van blauw, waarop vier schildjes van zilver boven elkaar geplaatst, het chef van goud’. | |||||||||||||
Voor- en vroeghistorische en Romeinsche oudheden.Ga naar margenoot+ P 1881, 258. holwerda, Gesch. atlas v. Ndl. In het Rijksmuseum te Leiden worden bewaard een Gallo-Germ. urn en eenige vroege Germaansche urnen. Door deze gemeente liep de heerbaan Blerik - Nijmegen, die op enkele plaatsen nog is aan te wijzen. Te Geisteren werden, in 1852, in het veen Romeinsche munten gevonden van Vespasianus, Aurelius en Hadrianus. In de buurt van de kerk werden Romeinsche urnen opgegraven. F. Bl. | |||||||||||||
Geisteren.De R.-K. KERK is toegewijd aan den H. Willebrordus. Ga naar margenoot+ M 1895, 42; 1903, 61. Limb. Jb. 1914, 249. Ga naar margenoot+ Alleen de westtoren is oud en bevat het portaal van de in 1865 gebouwde kerk. Hij is georiënteerd met 23½o Noordel. afwijking, en in staand verband opgetrokken van 27½ cm lange, 7,2 cm dikke baksteen, met ruime toepassing van groefsteen voor de details; de achtzijdige spits met keperhoekenGa naar margenoot+ is van hout en met leien gedekt (afb. LXXXIII, en 488). De toren heeft aan de voorzijde eenvoudige overhoeksche steunbeeren, die onder aan de derde geleding lessenaarvormig zijn afgedekt; aan het rechter- of zuidfront bevindt zich ten Oosten een uitgebouwd traptorentje, dat onder de bekroningslijst van den toren met een spitsje eindigt. De benedengeleding heeft aan de voorzijde een hooge spitsboognis, die den vierkant omlijsten kerkingang bevat | |||||||||||||
[pagina 231]
| |||||||||||||
met, boven dezen, een venster met driedeelig harnas. Op de latei draagt de deur het opschrift in fractuurtypen: ‘An̄o . xvc; xxiiii . en . een . doe . lacht . jouffer . lysbet . weduwe . van . eyl . dis . tarns . den.irsteen steen’. Te weerszijden van de deurnis verrijst een slank nisje met tweedeelige traceering; de zijmuren van den toren zijn beneden met een fraaie baksteenen nis versierd. De tweede geleding en de derde hebben aan elke vrije zijde drie nissen, de middelste driedeelig, de buitenste tweedeelig, met uit groefsteenen blokken en baksteenlagen gevormde kanten en stijlen, die te halver hoogte door een drieglopenfries zijn verbonden en, boven, in sierlijke groefsteenen traceeringen uitloopen; in de hoogste geleding hebben de nissen galmopeningen; de afsluitlijst is met consoleblokken versierd. Inwendig bevat de onderste geledingGa naar margenoot+ het kerkportaal, waarvan het ribgewelf rust op hoekschalken met achtzijdige, getorste en geprofileerde kapiteelen; de ribben hebben als profiel een talaan tusschen hollijsten. Het portaal, waarvan de zijwanden met nissen zijn versierd, is thans in verband met de zangkoorgalerij door een houten vloer doorsneden (afb. LXXXIII). De treden van het spiltrapje rusten met tongewelfjes op een vierkante spil. De toren werd in 1885 hersteld door den architect A. Weber, waarbij bijna alle traceeringen denkelijk getrouw naar overblijfselen vernieuwd Afb. LXXXIII. Geisteren. R.-K. Kerk. Toren. n. opm. v.d. bewerker get. d.E.A. Canneman.
| |||||||||||||
[pagina 232]
| |||||||||||||
werden; die in de ingangsnis zijn nieuw ontworpen; de spits is oud, maar dikwijls hersteld. Het is niet onmogelijk, dat de hoeksteunbeeren toevoegsels zijn. De kerk bezit: Ga naar margenoot+ Grijsmarmeren doopvont (wijwaterkom?), middellijn 70, op achtzijdigen baluster; (XVII B). Ga naar margenoot+ Eiken preekstoel, zeszijdig, met, op een nieuwen draagstijl, een met geapplikeerde borstbeelden der Evangelisten versierde kuip, en een trapleuning met acanthusranken (XVIII a). Ga naar margenoot+ De volgende grafzerken: Ga naar margenoot+ M 1895, 41; 1903, 61. Limb. Jb. 1924, 101. Archief v.h. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen 1926, 15 (d. dr. j.h. vernhout). 1, lg 235, br. 117, met op de hoeken wapenschilden (nog herkenbaar: Eijll en Domburg); langs de zijden in fractuurtypen nog leesbaar ‘In de jaer ons.... Jan van Eijll heer tot Geesteren geweest is’, in 't midden, met het alliantiewapen v. Eil - v. Domburg: ‘In den Jaer ons Heeren mccccc en lxvi xxviv August sterf Maria van Domburgenn Frowe tot Geistere gewest is’. 2, (afb. 489) lg 351, br. 178, met, halfhoog, de beeltenissen van een ridder in harnas en diens echtgenoote binnen een renaissance omlijsting met een halfronde tympanon-bekroning; daarboven een cartouche met het alliantiewapen Eil-Groisbeck en de spreuken espoir en dieu // fortune passe; onderaan, op een paneel: ao is i got vstorvē der // edel . erntfester (i)acop va eil here to // glisteren sintachtenkerck v̄n van de // hvis tho wervv erfkemerlinck des // fvrstēdoms cle(v)e ao 15(7)4 de 5 febrvary // isi got vstorve de ed(el) dochtricke (i)of(f)r // ov elizab(eth v̄a g)roisb(eck) in // god.... ver.... n be.. f.... k // op verstntennis.Ga naar voetnoot1)Rechts langs den kant: de kwartieren, Eil, Goir, Broickhuisen, Kessel, Domburch, Werve, Borsselle, Treslong; links: Groisbeck, Vlodroep, Lynden, Elderen, Goir, Montfort, Wetthem, Croeye. Op de gevellijsten staat: al ben ick ionck rice sterck vnd wel gemoet noch . tant . moet . ich . rvsten . op . die . doet. Ga naar margenoot+ Houten beeldwerk: Kruisbeeld (in den triomfboog), (XVII, oud?) Madonna, staande, met het Kind Jezus op den linker arm; hg 62 (XVII). H. Johannes de Dooper, met meervoudig omgeslagen mantel, in predikende houding en met den kruisstaf, aan zijn voeten het Lam; hg 131 (XVIII A). H. Augustinus, als bisschop, met in de linker hand een brandend hart; hg 137 (XVIII A). Ga naar margenoot+ Christus aan het kruis: Doek 350 × 216 (XVII d). Copie in spiegelbeeld naar Ant. van Dijck in de O.L. Vr. kerk te Dendermonde, met weglating van de figuur van den H. Franciscus van Assisi. | |||||||||||||
[pagina 233]
| |||||||||||||
Christus aan het kruis met Maria links, Johannes rechts en Maria Magdalena, die het kruis omvat; op den achtergrond dobbelende soldaten en Jerusalem. Doek, 177 × 132 (XVIII A). De Beweening van Christus. Doek 145 × 97. Copie naar Ant. van Dijck in het Museum te Antwerpen. De H. Familie met Johannes en Elisabeth; in de lucht twee engelen. Doek 130 × 112. School en tijd niet te bepalen. Onder Italiaanschen invloed. H. Willibrordus. 1. Doek 139 × 97; copie naar een prent van A. Bloemaert (XVIII). 2, als voren, maar op den achtergrond de kapel van Geisteren. Doek, 111 × 108 (XVIII). Madonna, levensgroot borstbeeld van voren. Doek 78 × 61. School van Rubens (XVIII a). H. Antonius van Padua. Doek, 151 × 109 (XVIII). H. Johannes Nepomuk. Doek 144 × 84 (± 1700). H. Paulus, halflijfs, met boek en zwaard. Doek 100 × 73 (XVII B). Vier schilderijen, elk een der Evangelisten halflijfs voorstellende. Paneel 53 × 37 (XVII B). Koperen kroon, met zwaren bolbaluster en vijf armen, hg en br 50 (± 1700).Ga naar margenoot+ Monstrans (afb. 494), op platronden flauw achtlobbigen voet bedekt metGa naar margenoot+ bloemen en acanthuslofwerk, waarop vier cherubijntjes; de stam, waarvanGa naar margenoot+ de nodus versierd is met boeketjes, draagt een uit een acanthuskelk groeiend, ovaalvormig front van dicht dooreen gestrengelde acanthusranken, die het hartvormige, met een kroon overhuifde expositorium omgeven, en waarin zijn opgenomen: bovenaan de Vader en tegen het topkruisje de Duif, onderaan de H. Willibrordus, rechts en links een adorant, alsmede telkens een engeltje, resp. met een kruis en een paal. Merken: klimmende leeuw m. anker; zeepaardje, C; hg 68 (XVIII a?). Ciborie. De platronde voet, de nodus en het deksel versierd met acanthus, deGa naar margenoot+ ondercuppa met druiven en acanthusloof, de ringen met ei- en parelvormen. Op den voet een schildje met keper vergezeld van drie harten. Er staat op gegraveerd G.C. Leefkens 1694. Merken: boom met kroon, gekroonde zespuntige ster, V. Hg 39. Drie kelken: 1, met achtlobbigen hollen voet, zwaren nodus met acht rozetknoppen,Ga naar margenoot+ de stam en de nodus versierd met traceeringen (XVII a). 2, op zesvoudig uitgelobten hollen voet met een acanthusrand, in de oploopende velden cherubijnen en, in één veld, een schelpvormig schild met een Maltezer kruis; ondercuppa met staande acanthussen, aangevuld met gladrandige bladeren. Op den voet staat: Desen . Calix . Heeft . De . hooghd . En Welgeb . Vrij . Vrovwe Maria Henrietta. Baronese . Van s(chellar)d Van Gvrzenigh . Vrovwe . Tot . Geysteren . Als . Administratrix. Van . Sti. Willibrordi . caplle . Doen . Maecken . Vyt Den. Offer + (XVII B). 3, geheel glad, de voet flauw zeslobbig, de nodus zeszijdig en geprofileerd (m XVIII). | |||||||||||||
[pagina 234]
| |||||||||||||
Ga naar margenoot+ Ampullenstellen: 1, glad met cartouchevormig omlijst blad (XIX A). 2, met ovaal blad (XIX b). Ga naar margenoot+ Koper. Gegoten kandelaars op vijzelvoet, één hg 22, één hg 25 (XV ad XVI). Een paar geprofileerde, de voet op drie bollen; hg 22 (XVII A). Een paar geprofileerde met recht drievoetpostament op bollen; hg 33 (XVIII d). Drie paar met drievoetpostament op klauwbollen en met geprofileerde en getorsten baluster; resp. hg 41, 45 en 51 (XVII B). Gedreven: een paar met gezwenkt drievoetpostament op klauwbollen, geprofileerde schacht; merk a w (Arnold Weijers), hg 99 (XVIII B). Ga naar margenoot+ Eenarmige gedreven koperen wandluchter, met als wandspiegel een door ranken omgeven paneeltje, waarop staat: maria van hoelt ano 1697 dni; het (jongere) blakertje steekt tot 41 cM. naar voren. Ga naar margenoot+ Fluweelen koorkap, rood met oplegsels van goudbrocaat, schild met bonte bloemen en zilveren boordsel. (XVIII?). Rochet met kanten boord (XVIII). Ga naar margenoot+ Eenvoudige sacristie-tafelkast, met op de bovenkast het jaartal 1722. Ga naar margenoot+ In den toren hangen drie oude klokken: 1, van 107 middellijn, waarop in fractuurtypen staat: katherina . vocor . anno . domini . mo . cccco . xvio. Erbij een wapenschildje. 2, van 118 middellijn, met in fractuur het opschrift: maria : vocor : anno : domini : moccccoxvio : o : rex : glorie : veni : cum : pace. 3, van 92 middellijn en met het opschrift: d o m et sto wilibrordo fvsa ao mccccxvi edmvndvs if febvre me rvptam refvdit anno m d c l xxxxii aeditvo marco lyfkens. ioes albertvs baro de schellaert dnvs in geysteren ect. Erbij een schildje met n.r.kl. leeuw. Ga naar margenoot+ Op het kerkhof: een oud steenen grafkruis van 1610, één waarop 1627 en 1635, twee zonder jaartal. | |||||||||||||
Ga naar margenoot+ De Kapel van den H. Willibrordus.Ga naar margenoot+ M 1896, 81, 85. Limb. Jb. 1901, 209. Buiten 1912, 600. De kapel ligt tegen de grenzen van de gemeenten Venraai en Maashees-en-OverloonGa naar margenoot+ (N.-Brabant) naast een kleine put, van oudsher als ‘de heilige bronne’ bekend en naar den H. Willibrordus geheeten, die in deze streek preekte en doopte. De plek heet van oudsher ‘Sint Wilbert in 't zand’ of ‘in de heide’ (afb. 502). De kleine, inwendig 9,30 M. lange, 4,36 M. breede kapel (afb. 502) is een, van baksteen in staand verband opgetrokken, vóór rechthoekige, aan de oostzijde met drie vlakken bij wijze van een koor afgesloten kerkje, met eenvoudige steunbeeren en spitsboogvenstertjes; op den nok verrijst een klokkespitsje op twee stijlen. Boven de, aan de noordzijde liggende korfboogdeur, zijn twee gedenksteentjes geplaatst. Het bovenste vertoont het alliantiewapen v. Obbendorf - v. Wittenhorst met het jaartal 1641; op het onderste staat: adamvs schellaert baro d'oppendorf et alyda wittenhorst conjvges restavrarvnt. | |||||||||||||
[pagina 235]
| |||||||||||||
Inwendig had de kapel oorspronkelijk slechts een balkzoldering; thans is zij, met behoud der balken, met een houten tongewelf overdekt. Een der balken draagt, vernieuwd, het chronogram deo sit gloria willibrordi decvs (= 1770). Uit het eerste opschrift blijkt, dat de kapel in 1641 of hernieuwd of hersteld werd; naar het muurwerk te oordeelen is het laatste waarschijnlijk, en kan de kapel van het tweede deel der 16de eeuw dagteekenen, van welken tijd zij historisch vermeld wordt (M 1896, 82). In 1896 werd zij opnieuw hersteld (M 1896, 86), van het houten tongewelf voorzien en werd buiten tegen het koor een open bidhal aangebracht in gothischen trant. De kapel bevat: De overblijfselen van een altaarretabel, met régence ornamentatieGa naar margenoot+ (XVIII A). Een houten beeldje van den H. Willibrordus als bisschop,Ga naar margenoot+ met op de rechter hand een kerk, naast zich een tonnetje en twee flesschen; hg 71 (afb. 497, XVII B). Een met engelen versierd voetstuk. Een houten Ionisch kapiteel (XVII). Drie paar gegoten koperen kandelaarsGa naar margenoot+ op drievoet-postament en met getorsten baluster; hg resp. 41, 45 en 51 en dragende het inschrift: memoria r.d. ricqvaert sacellani hvjvs loci qvi 1678 die 18 avgvst hic r.i.p. In den dakruiter hangt een klokje van 34 middellijn en waarop staat: petrvsGa naar margenoot+ a trier et steven rvtgers me fecit 1676. | |||||||||||||
Het kasteel.P 1872, 281. M 1890, 90; 1903, 61. Buiten 1912, 582, 600. Limb. Jb. 1914, 245, 249.Ga naar margenoot+ Nedl. Kasteelen, III, blz. 1. Kast. v. Ned., III, 18 en pl. I 9, 10, 11 en 12. Volgens geschiedkundige berichten werd het ‘huys Gijsteren’ in 1581 ‘afgebroken’;Ga naar margenoot+ maar zij vermelden ook, dat het in 1584 door de Spanjaarden werd ‘ingenomen’ en 8 Januari 1585 ‘in brant’ werd gestoken. Volgens Ferber (Geschichte der Fam. Schenck v. Nydeggen) werd het in 1666 herbouwd. Zeker verkeerde het in de 17de eeuw in bloei. In 1918 brandde het hoofdgebouw geheel uit; de voorhofgebouwen ondergingen daarbij geen schade. In 1919/1920 werd het kasteel, met behoud van oude fundamenten en van het grootste gedeelte van het opgaande muurwerk, herbouwd en waar noodig hersteld. Het van baksteen opgetrokken complex is door grachten omgeven; de rechthoekige, drievleugelige voorhof is tevens door een tusschengracht van het hoofdgebouw gescheiden (afb. LXXXIV, 499, 500, 501 en 503). Over die gracht geleidt een brug A tot de vierkante poort B van het hoofdgebouw, die onmiddellijk toegang geeft tot een nog ouden, door open zuilgalerijen omgeven vierkanten hof C. Aan de zuidzijde en aan de oostzijde van dien hof liggen de woonvleugels, aan de westzijde en aan de noordzijde, waaraan voorheen eveneens woonvleugels lagen, zijn thans slechts de op den binnenhof geopende galerijen behouden. Op den N.O. hoek van den hof bevindt zich een ronde, als toren opgetrokken trap. Aan de noordzijde is de plaats, waar zich vroeger een woonvleugel bevond, thans een open terras, met aan de gracht een vierkant pavilloen D. | |||||||||||||
[pagina 236]
| |||||||||||||
Ook aan de Z.W. zijde strekt zich ter plaatse van een vroegeren vleugel een terras uit. Ga naar margenoot+ Uitwendig. De drie voorhofvleugels tellen onder hun drie zadeldaken slechtsAfb. LXXXIV. Geisteren. Kasteel.
één gemetselde verdieping; in 't midden verrijst een hooge vierkante poorttoren met ingezwenkte Mansarde-spits. Aan de buitenzijde heeft de poort een hardsteenen front met pilasters, en onder den korfboog van den ingang, het alliantiewapen v. Schellart - v. Wittenhorst met het jaartal 1658. De windvaan op de spits vertoont het alliantiewapen v. Schellart - v. Metternich met het jaartal 1724. De muren der vleugels zijn aan de buitenzijde versierd met segmentboognissen. Aan de binnenzijde is de voorhof zeer eenvoudig; | |||||||||||||
[pagina 237]
| |||||||||||||
te weerszijden van de poort bevindt zich daar een (voorheen) open hal, met twee bogen op een Toskaansche zuil. Van het hoofdgebouw zijn de beide, in kruisverband opgetrokken vleugelsGa naar margenoot+ met inbegrip der benedenverdieping, twee verdiepingen hoog en zijn elk gedekt met een zadeldak, dat aan de vleugeleinden met een geveltop is afgesloten. De ronde traptoren draagt een kegelvormige leien spits. De kasteelpoort, die (thans) drie gemetselde verdiepingen telt, heeft een ingeknikte pyramidevormige spits. De vensters van het kasteel, waarvan er nog vele oud zijn, zijn met hardsteen omlijst. In het muurwerk bevinden zich nog vele segmentbogen van verdwenen vensters. De poortdeuringang bezit nog een oud houten bovenpaneel (XVII B), versierd met acanthusranken. De zuilenhof (afb. 501 en 503) heeft aan elke zijde drie hardsteenen, als architravenGa naar margenoot+ geprofileerde bogen, die op hardsteenen zuilen van Toskaansche orde rusten; de hoekzuilen zijn gelijk aan de andere. Midden boven elken boog bevindt zich een (thans ingekort) rechthoekig hardsteenen vensterkozijn. In de zwikken boven de tusschenzuilen bevinden zich vierkante wapensteenen, aan elken wand dus twee, bebeeldhouwd met, op cartouchen aangebrachte en gekroonde wapenschilden, resp. met de kwartieren van Johan Schellart van Obbendorf (Schellart, Schagen, Wittenhorst, Schagen) en van zijn echtgenoote Albertina Louisa van Schagen (Schagen, Assendelft, Thiennes, Renesse). Boven den oostelijken middenboog bevindt zich bovendien een hardsteenen cartouche met anno 1666. Het benedendeel der twee kasteelvleugels stamt misschien nog van het in de 16deGa naar margenoot+ eeuw verwoest gedeelte; het oudste, nog in staand verband gemetselde muurwerk treft men aan onder aan de vierkante kasteelpoort, alsmede onder aan het vierkante, thans geïsoleerde paviljoen. De andere in kruisverband gemetselde opgaande muren zijn niet ouder dan het midden van de 15de eeuw, waarschijnlijk zijn zij van de 16de, deels van de 17de en van de 18de eeuw; de hof dagteekent van 1666. De hardsteenen vensters aan de buitenzijden der kasteelvleugels zijn van de 18de eeuw; zij kunnen echter ten deele herplaatst zijn. Hoewel de wapensteen met het jaartal 1658 aan de voorhofpoort herplaatst is, kan hij toch wel den datum van den bouw van dit gedeelte aangeven. Na den grooten brand van 1918 werden de muren ten Noorden en ten Westen van den zuilenhof gesloopt en niet vervangen, waardoor de galerijmuren aldaar buitenmuren werden. De op de bogen rustende muren van den hof werden verlaagd, de hardsteenen vensteromlijstingen daarbij ingekort tot liggende rechthoeken. De zuilen en hun bogen werden zorgvuldig hersteld, met behoud van de wapensteenen; het muurwerk werd daarbij ontdaan van een gepleisterde nabootsing van bossageblokken, die er denkelijk in de 19de eeuw op was aangebracht. De noordelijke geveltop van den oostvleugel werd met trapjes hernieuwd; van den trapkoker is de torenvormige verhooging nieuw. De zuidelijke vleugel, waaraan zich een vierkant poortgedeelte E onderscheidde, heeft thans één doorloopend zadeldak, afgesloten met een (nieuwen) gevel met trapjes. Van de hoofdpoort B, die vóór den brand met een zadeldak was gedekt en vooraan een trapjesgevel bezat, is bij den herbouw het muurwerk verhoogd, en de meer zelfstandig geworden poort voorzien van een pyramidevormige spits. Hetgeen aan | |||||||||||||
[pagina 238]
| |||||||||||||
vensters en andere onderdeelen aan het kasteel werd bijgemaakt of veranderd, geschiedde in overeenstemming met het bestaande. De wederopbouw, die een eenvoudig, deftig, kasteelwaardig uiterlijk beoogde, maar volstrekt geen herstelling van den onbekenden oorspronkelijken toestand, geschiedde naar het ontwerp en onder leiding van den architect E. Fahrenkamp, professor aan de Kunstakademie te Düsseldorf. Ga naar margenoot+ Op het kasteel worden bewaard: een verzameling portretten (XVI B-XIX A), voorstellende leden van de geslachten Van Wittenhorst, Van Hoensbroek, Schellaert van Oppendorp, de Weichs de Wenne en daarmede geparenteerde families. Voorts:
Ga naar margenoot+ Boerenwoning ‘de Spijker’, aan den gevel een steenen leeuw (schildhouder; XVI?). A 4 (bij de kerk), ankerjaartal 1629. A 17, dito 1840. Ga naar margenoot+ De schutterij ‘St. Willibrordus’ (M 1910, 73) bezit een zilveren ketting met een gaai (XVI), een borstplaat van 11 cM. middellijn, waarop de H. Willibrordus is voorgesteld binnen een rand van laat-gothische gekroonde ranken en rozetjes (afb. 492, XVI d), een hartvormige plaat met gegrift, den H. Willibrordus (XVIII m), en elf gedagteekende koningsplaten (1813-1836). | |||||||||||||
Wansum.Ga naar margenoot+ Wegkruis, a.d. weg n.h. Veer, het Kruisbeeld hg 65 (trant ± 1700).
Ga naar margenoot+ De R.-K. KERK is toegewijd aan den H. Michaël. Ga naar margenoot+ M 1892, 25; 1902, 85; 1905, 33. Ga naar margenoot+ Alleen het koor is oud (afb. LXXXV en 490). Het bestaat uit één travée met een naar ⅝ grondslag aangelegden veelhoek (± 1500), is in staand verband gebouwd van baksteen met eenige groefsteen en heeft eenvoudige steunbeeren en spitsboogvensters met moderne harnassen. Het ribgewelf rust op | |||||||||||||
[pagina 239]
| |||||||||||||
uitgekraagde schalken, met geprofileerde kapiteelen; de ribben hebben als profiel een talaanstaaf tusschen hollen. De zware triomfboog is gedrukt spitsbogig. De baksteenen zijn van 27 ad 28½ cM. lang en ongeveer 6 cM. dik. De kerk bezit: Kuip en plintvoet van een ronde romaansche hardsteenenGa naar margenoot+ doopvont met vier vooruitstekende koppen (één vernieuwd) en, tusschen deze, vier paneelen, met resp. twee vechtende wolven, een kop tusschen palmet-ranken en (twee maal) een kop met takken (of waterstroom?). De tronk en de vier kolonnetten zijn bijgemaakt. Middellijn 89 (afb. 491; ± 1200). Houten beelden: Madonna, staande met het KindjeGa naar margenoot+Afb. LXXXV. Wanssum. R.-K. Kerk. Koor.
Jezus op den rechter arm; hg 30 (afb. 495, XV d). H. Dympna, in rijke kleedij en met palmtak, en aan haar voeten geketend den boozen geest; hg 81 (XVIB, nieuw opgemaakt). H. Michaël in wapenrok, met geheven zwaard den draak bedwingend; hg 135, zwaar beschadigd (XVII?). H. Oda, met diadeem en wijden mantel, de handen gevouwen, achter haar een (bijgemaakte) boom met den ekster; hg 65, de boom 72. (XVII B?). H. Leonardus als diaken, met kromstaf en kluisters, op vast voetstuk; hg 68 (afb. 498; XVII d). (M 1892, 30). Voormalig altaarstuk: De Kruisiging. Doek (de bovenhoeken afgesneden)Ga naar margenoot+ 279 × 170. Onder Vlaamschen invloed (XVII B). In de pastorie: 1. Geestelijke, zittende, levensgroote halffiguur n. links. Doek 85 × 63 (XVIII b). 2. Geestelijke, zittende halffiguur, naar rechts gewend. Links boven zijn wapen (M 1902, 86). Doek 82 × 74. XVIIIc. Holl. school. 3. Levensgroote halffiguur naar rechts van Harm Dominicus van Herema, vrijheer van Holswinde, Kanonik van S. Severijn en proost der Keulsche aartsdiaconale stiftskerk van S. Cunibert, † 1755 (M 1902, 85). Doek 81 × 63. XVIIIc. Holl. school. 4. Bovendien: Geteekend portret van pastoor Joh. Ant. Aerts (1776-1849). 61 × 40. Stralenmonstrans op platten, rond gegolfden voet, waarop het Lam Gods,Ga naar margenoot+ de H. Michaël, de Symbolen der Evangelisten; de nodus versierd met engeltjes met passiegerei, de stambekroning met den pelikaan; het expositorium binnen acht stralenbundels, is omgeven door dunne wingerdranken met druiven; in top zweven twee engeltjes, die een kroon ondersteunen. Op den voet staat: ope r d danielis mevrs geldrensis pastoris in wansem ao 1700. Merken, gekroonde boom, zespuntige ster, gekroonde ster, B in schild; hg 60. Miskelk (afb. 493), met zeslobbigen voet, waarop gedreven: een Calvarie,Ga naar margenoot+ gegrift: Christus en de H. Franciscus, de H. Agnes, de H. Michaël; op banderollen staat: r adam frater de hulse anno 1531; zware nodus met zes | |||||||||||||
[pagina 240]
| |||||||||||||
rozetten en traceeringen; ondercuppa gevormd uit dooreengevlochten ranken. Laat-Gothisch. Ga naar margenoot+ Ampullenstel, met op het blad: Joannes Kuypers Pastor et decanus d.d. 1788. Merken: v.d. Bergh, bokje, r r. Ga naar margenoot+ Koper. Kandelaars: Een met vijzelvoet, hg 35 (XVI). Een paar geprofileerde, hg 14 (± 1600). Vier paar drievoets op klauwbollen, hg resp. 36, 37, 39 en 46 (XVII B). Twee paar geprofileerde, hg resp. 29 en 30 (XVII B). Gedreven: Een paar drievoets met geprofileerden stam, hg 30 (XVIII?). Ga naar margenoot+ Achttien kerkbanken met zijkanten in Lod.-XVI-trant. Ga naar margenoot+ Sacristiekast; eenvoudig (XVIII b). Ga naar margenoot+ Wijwaterbakje van blauw aardewerk (XVIII). Ga naar margenoot+ In den toren hangen twee oude klokken: 1, van 65 middellijn en waarop staat: d.o.m. et arcangelo michaeli rdvs dnvs iacobvs deckers pastor et p. tysen. aeditvvs me refvndi cvraverv(n)t anno mdc lxxxxii per ed: le febvre. 2, van 54 middellijn, en waarop staat: ioannes et . henricvs . a . trier . fratres . me . fecervnt . anno . domini . 1 . 6 . 5 . 0. Ga naar margenoot+ Op het kerkhof bevinden zich vier hardsteenen grafkruisen, het oudste van 1620, het jongste van 1788.
Ga naar margenoot+ WEGKAPELLEN. 1, van den H. Michaël, van ⅝ grondvorm; het trapgeveltopje met rondingen is (thans) gecement; topanker met 1715; het bevat, achter een hekje, een beschadigd houten beeld van den, den draak bedwingenden, H. Michaël, hg 74½ (afb. 496, XVII B). 2, (Aan den weg naar de Maas), alleen opmerkelijk wegens een steentje in den achtermuur, waarop staat: s . t . a . maria ora pro nobis (XVIII?).
Ga naar margenoot+ D 39 draagt in ankers het jaartal 1765; B 113 het jaartal 1730. |
|