Verzen(1894)–Victor de Meyere– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 43] [p. 43] [De zilvren adem, van den koelen nacht] De zilvren adem, van den koelen nacht, wordt in een bleeken nevel weggedragen. 'Lijk licht-gezang, weerklinkt nu de eerste klacht van 't vogellijn, met diep ontroerde slagen. En wat daareven sliep nog, zal nu zacht uitzingen gansch zijn mateloos behagen, in dagengloor die thans zoo zwoel kwam dagen en zich verbreedde met des Hemels pracht. De gouden zonneschijf schijnt gloedvol weder, op boom en bloemen, die te trillen staan, en gansch dees uchtendluister droomt nu teeder zijn oude liefde die niet kan vergaan; - Slechts in mijn treurend harte zet zich neder de oude weemoed van mijn jongen waan. Vorige Volgende