Terug naar AF
In de supermarkt kom ik haar weer tegen, de jonge vrouw met de naar binnen gekeerde blik. Ik, maar niet meer wat ik ben. Ze wordt rood als ze haar geld laat vallen. Ik glimlach haar bemoedigend toe als ze haar portemonnee heeft opgeraapt en staat te frommelen bij de kassa. Ze neemt het kontakt dat ik haar met mijn ogen aanbied niet op. Misschien schaamt ze zich. Misschien denkt ze dat ik om haar lach, neerbuigend. Misschien ontgaat het haar, dicht. Ik zou mijn armen om haar heen willen doen, haar koude borsten willen warmen in mijn handen. Mond op mond beademing. Maar ik ben bang om meer te bieden dan het kontakt met mijn ogen, dat ze afwijst. Ze zou schrikken als ze wist wat ik dacht. Een van die vieze lesbiennes, onnatuurlijke vrouwen, fanatieke mannenhaters. Ze is bang voor me en ik begrijp te goed waarom.
Ze zal het zelf moeten doen, de eerste stappen. Ik kan niets anders doen dan wachten aan de kantlijn, wachten tot ze breekt en uit haar kooi barst. Ik kan haar een hand toereiken om zich aan vast te houden als ze dat wil. Een schouder om op uit te huilen als ze niet meer kan.
Ik ben niet vrij zolang haar gezicht dicht is en wantrouwig. Zolang ze zich schaamt en haar schouders buigt in plaats van zich in haar volle lengte op te richten. Zolang ze zich neerlegt bij haar leven zoals het is, de dagelijkse gang naar de supermarkt, rekenen om uit te komen met het huishoudgeld, de karbonades weer duurder dan de vorige week, en haar man die niet van gehakt houdt zoals zij het klaarmaakt.
Ik heb haar nodig zoals ze mij nodig heeft, maar ze weet het nog niet. Ze kijkt schichtig naar me om als ze de winkel uitgaat met twee zware tassen. Ik, maar niet meer wat ik ben.
Wie denkt dat dit alles was, één vrouw die zich aan haar schaamte heeft ontworsteld, één unieke geschiedenis los van alle andere, die heeft het niet goed begrepen.
Als vriendschap zo eenvoudig is dan heb ik te weinig gezegd.