Gordes 7
Een nieuw schrift, schoon, het ruikt nieuw, geel omslag. Het boek groeit. De woorden vloeien nu zowat konstant. 's Nachts wakker worden, hele fragmenten die zich kompleet met komma's voor me afspelen. Het gaat bijna buiten me om, ik ben het medium. Jammer dat ik geen bandrekorder heb die ik direkt op mijn hersens kan aansluiten, zodat ik niet elke keer mijn luie lijf uit de zon hoef te slepen op zoek naar een tafeltje in de schaduw, schriften, pennen bij elkaar scharrelen. Inktpatronen altijd net leeg.
Grote witte vlekken die nog ingevuld moeten worden: Ton, Anna, de praatgroep, de linkse klubs. Niet moeilijk maar veel werk. Ik maak een schema, grove indeling van hoofdstukken, en schrik. Het is veel. Moet ik wat weglaten, kan ik iets weglaten? Ik heb het gevoel dat alles er in moet. Ik kan niet volgend jaar nog eens zo'n boek schrijven. Misschien over nog eens dertig jaar weer. Maar alle banen, alle kommunes, alle relaties, alle vriendenkringen waar ik weer uit groeide. Ik zal moeten schrappen.
Hans piekert. Brieven die hij nog moet schrijven. Zijn afstuderen. Denkt nu al aan het werk, de eerste dag na de vakantie, stafweek, waar we dan als kollega's samen zullen zitten. Vind je het niet vreemd om daar als relatie te zitten, zegt hij. Ik? Ik heb er nog niet over nagedacht. Zie ons niet als een stel. Mijn baan, waar ik vorm aan geef op mijn manier. Ik wil mijn eigen ruzies maken, zeg ik, ik wil er niet zitten als de helft van jou.
Maar andere mensen zien ons wel als een stel. Komen Hans en Anja ook? vragen ze. Waar is Hans? hoor ik als ik ergens alleen kom. Wat vinden jullie ervan? Hans trapt er soms in. Dat doen wij wel even, zegt hij, of: we komen wel langs het weekeind. Ingelijfd. De penetratie heeft plaatsgevonden en nu zijn we een beest met vier poten, log. Mevrouwmeneer.
Ik wil niet de helft van een echtpaar zijn. Wil mijn leven niet plan-