Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De schaamte voorbij (1976)

Informatie terzijde

Titelpagina van De schaamte voorbij
Afbeelding van De schaamte voorbijToon afbeelding van titelpagina van De schaamte voorbij

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.46 MB)

XML (0.59 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

non-fictie/autobiografie-memoires
non-fictie/geschiedenis/tijdsbeeld(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De schaamte voorbij

(1976)–Anja Meulenbelt–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Een persoonlijke geschiedenis


Vorige Volgende
[pagina 127]
[p. 127]

Gordes 7

Een nieuw schrift, schoon, het ruikt nieuw, geel omslag. Het boek groeit. De woorden vloeien nu zowat konstant. 's Nachts wakker worden, hele fragmenten die zich kompleet met komma's voor me afspelen. Het gaat bijna buiten me om, ik ben het medium. Jammer dat ik geen bandrekorder heb die ik direkt op mijn hersens kan aansluiten, zodat ik niet elke keer mijn luie lijf uit de zon hoef te slepen op zoek naar een tafeltje in de schaduw, schriften, pennen bij elkaar scharrelen. Inktpatronen altijd net leeg.

 

Grote witte vlekken die nog ingevuld moeten worden: Ton, Anna, de praatgroep, de linkse klubs. Niet moeilijk maar veel werk. Ik maak een schema, grove indeling van hoofdstukken, en schrik. Het is veel. Moet ik wat weglaten, kan ik iets weglaten? Ik heb het gevoel dat alles er in moet. Ik kan niet volgend jaar nog eens zo'n boek schrijven. Misschien over nog eens dertig jaar weer. Maar alle banen, alle kommunes, alle relaties, alle vriendenkringen waar ik weer uit groeide. Ik zal moeten schrappen.

 

Hans piekert. Brieven die hij nog moet schrijven. Zijn afstuderen. Denkt nu al aan het werk, de eerste dag na de vakantie, stafweek, waar we dan als kollega's samen zullen zitten. Vind je het niet vreemd om daar als relatie te zitten, zegt hij. Ik? Ik heb er nog niet over nagedacht. Zie ons niet als een stel. Mijn baan, waar ik vorm aan geef op mijn manier. Ik wil mijn eigen ruzies maken, zeg ik, ik wil er niet zitten als de helft van jou.

Maar andere mensen zien ons wel als een stel. Komen Hans en Anja ook? vragen ze. Waar is Hans? hoor ik als ik ergens alleen kom. Wat vinden jullie ervan? Hans trapt er soms in. Dat doen wij wel even, zegt hij, of: we komen wel langs het weekeind. Ingelijfd. De penetratie heeft plaatsgevonden en nu zijn we een beest met vier poten, log. Mevrouwmeneer.

Ik wil niet de helft van een echtpaar zijn. Wil mijn leven niet plan-

[pagina 128]
[p. 128]

nen om iemand anders heen. Wil geen rekenschap hoeven afleggen als ik niet in zijn bed wil slapen. De dodelijke vanzelfsprekendheid van een huwelijk, de imitatie ervan in de progressievere relaties. Loodzware heteroseksuele kodes die maken dat ik nu verantwoordelijk ben voor hoe het met hem gaat.

Ik voelde me na een maand of twee al schuldig als ik met Joyce en Selma in de kroeg stond na het werken en geen zin had om hem op te bellen of hij ook kwam, geen zin om bij hem te gaan slapen. Op welk moment is de beslissing gevallen? Dat ik geen reden moet hebben om wel bij hem te slapen, maar een reden om niet bij hem te slapen? Terwijl ik zo bewust er voor gekozen heb om niet samen te wonen. Geen vanzelfsprekendheden, niet bij elkaar blijven omdat je kleren op hetzelfde adres liggen, omdat je samen boeken en platen hebt gekocht, omdat je post op hetzelfde adres komt.

 

Ik ben te gemakzuchtig, vind ik. Zo gemakkelijk om bij Hans neer te strijken na het werk, mee te eten met de kommune, na te hangen bij de tv, te blijven slapen. Armin vind het best. Niet naar de Noordermarkt te hoeven waar de ontbijtboel nog op mijn onopgemaakte bed staat, de verwarming uit is. Eigenlijk moet er gestofzuigd worden. Armin's kamer is een troep. Het duurt een uur voordat ik me er weer thuis voel, mijn nest heb gebouwd. Ik laat me te gemakkelijk glijden in de routine van de kommune. Hans brengt mijn ontbijt op bed, toast, thee, een zachtgekookt eitje en sinaasappelsap. Voordat ik het weet ben ik weer een huwelijk. Leg verantwoording af als ik niet kom. Heb een ekskuus nodig om een paar dagen op mijn kamer te blijven. Niet de bedoeling.

 

Ex-kollega Ed denkt dat hij een bondgenoot in me heeft gevonden omdat ik niet wil trouwen samen wil wonen de helft van een stel zijn. Ik wantrouw zijn bondgenootschap. Ik zie zijn angst voor emoties, angst voor bindingen die bij hem opkomen nadat hij een vrouw vier of vijf keer heeft gezien. Ken het patroon nou wel, van al mijn vrijers ex-vrijers die ook zo bang waren, wegvluchtten als er te veel gebeurde. Hoor een van Ed's gewezen vriendinnen hetzelfde droevige verhaal vertellen dat ik al zo vaak in verschillende versies heb gehoord. Samen uit, samen vrijen maar er niet over praten. Geen afspraken maken maar langskomen als het hem zo uitkomt. Vooral niets benoemen, niets beloven. Tot ze een keer vraagt wat

[pagina 129]
[p. 129]

doe je hier eigenlijk, waarom kom je eigenlijk? En hij draait, mompelt, weigert om het een naam te geven. Ze stelt eisen, dat hij niet zwijgend om twee uur 's nachts haar huis binnen komt tollen en zonder een woord te zeggen verwacht bij haar in bed te kunnen stappen. Dat ze het ook niet leuk vindt om af te wachten tot hij eens langskomt. Dat ze ook wel eens initiatieven wil nemen, een weekeind met hem wil plannen, van hem op aan kunnen dat hij ook komt als hij dat gezegd heeft. Hij gromt, mompelt, dat het toch nergens voor nodig is om alles meteen vast te leggen, alles meteen een naam te geven. Moet je er zo zwaar aan tillen, zegt hij. Belooft dat hij het volgende weekeind met haar naar buiten zal gaan en komt dan zaterdagnacht om één uur aanzetten, zegt dat een gesprek in de kroeg wat is uitgelopen, dat ze toch ook nog morgen de stad uit kunnen. Hoepel maar op, zegt ze, dat was de afspraak niet. Wijven, schreeuwt hij kwaad terwijl hij de trap afstommelt en de deur met een klap achter zich dichtslaat. Wijven, altijd willen ze je vasthouden, altijd moeten ze wat van je, waarom kan het nou nooit eens gewoon leuk blijven. En haalt buiten opgelucht adem. Ontsnapt. Op naar het volgende bed. Jammer, het was een pittig wijfje. Ed zal nooit de waanzin meemaken, de obsessies, vlinders in je buik. Elkaar aanraken het belangrijkste wat er op dat moment bestaat. Tijd nietszeggend, uren die zo weg zijn als je samen bent, tien minuten die jaren duren als je zit te wachten je ogen vastgeplakt aan de klok. Waanzin. Die ik in godsnaam niet te vaak moet hebben, want dan kan ik niet werken niet eten niet slapen. Maar als dat nooit meer gebeurt word ik grijs, eendimensionaal.

Ik ben bang om er in te verzuipen, in een stroom van emoties. Ik heb er redenen genoeg voor. Maar ik word nooit hetzelfde als de Eds die bang aan de kant staan te pootjebaden, bang voor het diepe. De angst begrijpelijk, maar de Eds zijn niet mijn soort.

 

Mooi hoor, Meulenbelt, spreek ik mezelf toe als ik overlees wat ik heb geschreven. En wat breng je er van terecht?

Een eindeloze stroom moeizame relaties. Ik krijg ze er niet eens allemaal in. Ontdek telkens dat ik mensen oversla. Beklaag me bij Hans. Ik krijg m'n minnaars er niet in. Zo'n dertig. Stel dat ik een bladzij of vijf, zes per stuk aan ze besteed. Gemiddeld. Dan zit ik al op meer dan honderdvijftig bladzijden en dan heb ik het alleen nog maar over mannen gehad. Ben ik nog niet eens aan mezelf toegekomen.

[pagina 130]
[p. 130]

Maak er een appendix van, zegt Hans. Achterin. Ik sla er gewoon een paar over, zeg ik vol machtswellust. Ik zie ze al naar de winkel rennen en opzoeken wat ik over ze geschreven heb. En dan staat er niks. Ha!

Een aanval van twijfel. Waar slaat dit allemaal op. Eindeloos gezever over mannen, alsof ik mijn hele leven alleen maar grienend en neukend doorbreng. Een opsomming. Wie interesseert dat, behalve Hans die toch altijd al vond dat ik maar eens een stenciltje moest maken van de mannen in mijn leven omdat hij de namen altijd door elkaar haalt. Hoor mijn kritici weer rumoeren. Een opsomming van zelfbeklag. Zie het mannetje van het IMP aantekeningen maken. Promiscu. Vluchtige kontakten. Dwangmatige herhaling van gedragspatronen. Niet in staat tot langerdurende bindingen.

Shaun, vertel ze dat het niet waar is. Hans, ben ik oppervlakkig? Maar Hans zegt natuurlijk nee. En Shaun is ver weg, een dikker geworden filmer die karrière aan het maken is. Een liberal, schrijft hij als ik vertel dat ik marxist ben geworden, feminist. Ik hou nog steeds van je, schrijft hij, maar dat heeft allang niets meer met mij te maken, alleen met de droom die hij wil handhaven, de droom van Europa, jeugd, het gevoel dat hij altijd mij nog heeft, ergens. Ik heb zijn laatste brief niet meer beantwoord. Ik houd opruiming in dromen.

 

Meubeltje, zegt Hans, kom zwemmen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken