Geestelijke minnevlammen(1653)–Matthijs van der Merwede– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 29] [p. 29] De Seven Psalmen van Boetveerdigheyd. Den eersten, zijnde den sesten Psalm. 1. 2.[regelnummer] Gevreesde Vorst, laet doch uws gramschaps hitte Niet immermeer mijn swakke le en besitten. 3. 4.[regelnummer] Ontspan u kinder-tucht van sware woedentheyd, Die in mijn ingewand soo rouwe palen heyd. Dit herd gelach gaet my de ziel verraden, Dit nood-weer heeft mijn swaren val geladen, En wissen schip-breux ramp, soo uwen sterken erm, Die Koningen beheerscht, mijn zeylen niet bescherm, 5.[regelnummer] Laet u barmhertig oog u wanhoop stillen, Die met ontroerde ziel 'tgebeent' doet trillen Hoe lang, ah Heer, hoe lang? leg schicht en boog ter neer Terwijl ik vlees en bloed door hare kracht verteer. 6[regelnummer] Waer kan u roem by worm, by mot, en muysen, In een ontzielde mond en boesem huysen, Seg waer 'tvervrosen hert, uyt een verrotte gracht, U eenig heylig Lied ten offer heeft gebracht. En wie kost roemen u verheven dingen, Daer dusend Beulen sijn geweet bespringen In't eeuwig duyster land, daer sijn verlate ziel In dieper smerten put, en wanhoops afgrond viel. 7.[regelnummer] 'tBenaud gesucht doet my de sinnen krenken, Ik wil mijn bed in brakke beken drenken. 8.[regelnummer] 'tGesicht verduystert, en mijn hert en boesem berst, Terwijl mijn Vyand met mijn lange smerten scherst. [pagina 30] [p. 30] 9.[regelnummer] Voort uyt mijn oogen al die onrecht handelt, En vol bedrog in kromme wegen wandelt. Weg met het schelms gebroed van u vervloekte min. 10.[regelnummer] Mijn God komt tot mijn klacht en smeeken treden in. 11.[regelnummer] Met schaemt moet u verbasterd oog door-gooten Sig aen dit nydig ramps-genoegen stooten. Mijn goedertieren Heer heeft my geheel ontlast, En mijn gesucht gestilt, en tranen af-gewast. Vorige Volgende