Geestelijke minnevlammen(1653)–Matthijs van der Merwede– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina V] [p. V] Op De seven Psalmen van boetveerdigheyt, In neder-duytschen rijm uyt gebreyd door Den Heere van Clootwyck. WEL hem, die staegh sich selven overwint, En niemand meer als sijnen God bemint, Die sich ontwert van't lijmigh Net der sonden, Daer in geheel de Weereld light gebonden, Die sich verfoeyt, en sijnen Schepper prijst, En metten geest tot in den Hemel rijst! Waer vliegt hy niet? Hoe gaen niet sijn gedachten Veel hooger als de Griexs' en Roomsche prachten! Den Christen-rijm, hoe laeger dat hy gaet, Hoe hy meer klimt, en meer verheven staet. Dit doet ghy sien, boetveerdigh Psalmen-dichter, Die nu omhelst den grooten Ziel-verlichter. Spant vry u kracht en al uw' geesten in, Die 's Hemels raeckt, en smaeckt geen Aerdsche min. 'tVerschil kent ghy, die beyden hebt gesongen, Maer lest en best in't hoogste komt gedrongen. Wijkt, Clootwijks Heer, wijkt van de Werelds-Cloot, En leeft in God, soo voor als nae uw' dood. C. boy. 1653. Vorige Volgende