De verloren zoon(1928)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina XVIII] [p. XVIII] Peinzende en ziek Ik hoopte, zonder hoop: te leven! O nieuw begin.... maar God sprak: sterf! Dies heb ik mij den Heer gegeven In hope, dat 'k den hemel erf! Hoe moeilijk valt mij het ontstijgen Aan ziekte en leed, zoo lang vertrouwd. Ik worstel op en voel mij zijgen. Mijn vleuglen zijn te zwaar bedauwd. En toch verwijdren zich de kimmen Al vlugger, verder, naar beneên. Sneller en heller mag ik klimmen, O! en ik ben niet meer alleen! Het is of sterke handen beuren Mij tot een heilgenot zóó diep, Dat de overstelpte zinnen scheuren: Ik zie den Heere, die mij riep! Stil - eerst moet ik nog zijn ontreten Aan ouderliefde en oudernood! Wat valt gij moeizaam te vergeten O leven, liefde, lijden, dood! Vorige Volgende